ECLI:NL:RBSGR:2002:AF2368
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot opheffing uitstel van vertrek wegens onvoldoende motivering en medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 september 2002 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de opheffing van het uitstel van vertrek van eiseres, een Syrische vrouw geboren in 1943. Eiseres had in 1998 uitstel van vertrek gekregen in afwachting van een medisch onderzoek door het Bureau Medische Advisering (BMA) om te beoordelen of haar verwijdering uit Nederland verantwoord was gezien haar gezondheidstoestand. In juni 2000 heeft verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, het uitstel opgeheven, waarop eiseres bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd in januari 2001 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het advies van het BMA, dat ten grondslag lag aan de opheffing van het uitstel van vertrek, niet volledig was. Belangrijke stukken, zoals brieven van de behandelaars van eiseres en informatie uit het landeninformatiesysteem van de IND, maakten geen deel uit van het dossier van verweerder. Hierdoor kon de rechtbank de deugdelijkheid van het BMA-advies niet toetsen aan de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank oordeelde dat het advies onvoldoende inzichtelijk was en niet goed onderbouwd, vooral met betrekking tot de medische situatie van eiseres en haar vermogen om te reizen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 3 januari 2001 en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en werd de Staat aangewezen als rechtspersoon die het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A.S.W. Kroon.