RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/925724-02
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 28 november 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in P.I. Zuidwest - De Dordtse poorten, Dordrecht.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 14 november 2002.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr S.M.C. van Beek, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Meulmeester heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding primair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding subsidiair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan diefstal met geweld.
Zijn medeverdachte heeft op de openbare weg twee willekeurige voorbijgangers beroofd door het mannelijke slachtoffer hard aan zijn arm te trekken en hem tegen zijn hoofd en lichaam te slaan. Vervolgens is zijn fototoestel weggenomen. Tevens heeft de medeverdachte het vrouwelijke slachtoffer aan haar arm en tas getrokken.
Verdachte is behulpzaam geweest bij deze diefstal met geweld. Hij heeft daartoe -na bij de beroving te hebben toegekeken- een fiets ter beschikking gesteld waarop hij en de medeverdachte na de diefstal zijn weggereden.
Berovingen op de openbare weg hebben een groot maatschappelijk effect, in die zin dat gevoelens van onveiligheid en angst worden versterkt, niet alleen bij het directe slachtoffer maar ook bij omstanders en in de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat uit een uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Op grond van het hiervoor vermelde acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf dient verdachte ervan te weerhouden dat hij zich in de toekomst opnieuw schuldig maakt aan soortgelijke feiten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen: 14a, 14b, 14c, 48, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding primair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding subsidiair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
medeplichtigheid aan diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 4 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 05 september 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 06 september 2002;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Boer, voorzitter,
Kuijer en Van den Boom, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Bol, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november.