ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1117
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- J.S.W. Holtrop
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een Bulgaarse zigeunerfamilie aan de Verenigde Staten en de gevolgen voor de mensenrechten
In deze zaak, die op 27 november 2002 door de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderde eiser Angelo [M.], in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarig kind Kole M., een verbod op zijn uitlevering aan de Verenigde Staten. Eiser, lid van een Bulgaarse zigeunerfamilie, werd in de VS verdacht van deelname aan een criminele organisatie, diefstal en opzetheling, met feiten die zich tussen 1996 en 1998 hadden voorgedaan. De familie [M.] was in 1999 naar Nederland gevlucht na vrijlating op borgtocht van enkele leden in Florida. Eiser had een vergunning tot verblijf aangevraagd op humanitaire gronden, maar zijn verzoek werd door de rechtbank ongegrond verklaard. De VS vroegen om uitlevering, die door de rechtbank te 's-Hertogenbosch in juli 2001 toelaatbaar werd verklaard. De Hoge Raad verwierp in april 2002 het cassatieberoep van eiser, waardoor de uitlevering werd toegestaan.
Eiser voerde aan dat de uitlevering disproportionele gevolgen zou hebben voor zijn gezin, dat hij in Nederland al anderhalf jaar in uitleveringsdetentie zat, en dat er mensenrechtenschendingen in de VS plaatsvonden. Hij stelde dat de uitlevering zou leiden tot een levenslange verbreking van de familiebanden, wat in strijd zou zijn met artikel 8 van het EVRM. De voorzieningenrechter oordeelde dat er meer informatie nodig was over de uitleveringsprocedure en de rechtsgang in de VS, en stelde gedaagde in de gelegenheid om binnen drie maanden nadere inlichtingen te verschaffen. De beslissing over de uitlevering werd aangehouden, en het instellen van hoger beroep tegen het vonnis werd toegestaan.