ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1020
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over premiedifferentiatie bij arbeidsongeschiktheid door zwangerschap en bevalling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 oktober 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen Janszen Accountancy B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, Janszen Accountancy B.V., was het niet eens met het besluit van verweerder om bij de berekening van het arbeidsongeschiktheidsrisico rekening te houden met de arbeidsongeschiktheid van een werkneemster als gevolg van zwangerschap en bevalling. Eiseres stelde dat deze arbeidsongeschiktheid niet veroorzaakt was door de arbeidsomstandigheden en daarom niet aan haar als werkgever kon worden toegerekend.
De rechtbank overwoog dat het Besluit premiedifferentiatie WAO geen onderscheid maakt tussen arbeidsongeschiktheid door ziekte en arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap en bevalling. De rechtbank concludeerde dat de wetgever niet de intentie had om rekening te houden met de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid bij de vaststelling van de gedifferentieerde premie. Het risico van arbeidsongeschiktheid is in algemene zin bepalend voor het premiedifferentiatiestelsel, onafhankelijk van de vraag of de arbeidsongeschiktheid verband houdt met de arbeidsomstandigheden.
De rechtbank verwees naar de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (Wet pemba), die beoogt werkgevers te stimuleren tot een adequaat preventie- en reïntegratiebeleid. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de relevante bepalingen van het Besluit buiten toepassing te verklaren, en dat de uitspraak van de rechtbank Rotterdam in een vergelijkbare zaak niet relevant was, aangezien deze nog niet onherroepelijk was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.