ECLI:NL:RBSGR:2002:AE9638
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.F.J.M. Schröder
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van asielbeschikkingen wegens overschrijding van de 48-uurstermijn en instandlating van rechtsgevolgen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 oktober 2002, zijn eisers A, B, C en D, allen van Iraanse nationaliteit, in beroep gegaan tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De rechtbank oordeelt dat de beschikkingen van de IND zijn uitgevaardigd 5 minuten na het verstrijken van de wettelijk voorgeschreven termijn van 48 procesuren, zoals vastgelegd in het Vreemdelingenbesluit 2000. Dit leidt tot de conclusie dat de beschikkingen vernietigd dienen te worden wegens schending van artikel 3.111, eerste lid, en artikel 3.115, tweede lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
De rechtbank overweegt verder dat, ondanks de vernietiging van de beschikkingen, de rechtsgevolgen daarvan in stand kunnen blijven op basis van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit is alleen mogelijk indien er na de vernietiging nog maar één rechtens mogelijk besluit resteert, hetgeen in deze zaak het geval is. De rechtbank concludeert dat de argumenten van eisers niet leiden tot een andere uitkomst, aangezien de IND voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de afwijzing van de asielaanvragen, met name door de inconsistenties in de verklaringen van eiser 1.
De rechtbank wijst erop dat eisers onvoldoende hebben meegewerkt aan de vaststelling van hun reisroute en dat er geen overtuigend bewijs is geleverd voor hun asielrelaas. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beschikkingen, maar laat de rechtsgevolgen daarvan in stand. Tevens wordt de IND veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op 805 euro. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.