ECLI:NL:RBSGR:2002:AE9574
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse vrouw met beschuldigingen van overspel
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 september 2002 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraanse vrouw, eiseres, die vreesde voor vervolging in haar thuisland. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het asielrelaas van eiseres, dat onder andere gebaseerd was op een beschuldiging van overspel door een buurman, geloofwaardig was, ondanks het ontbreken van reis- en identiteitsdocumenten. Eiseres had diverse documenten overgelegd ter onderbouwing van haar identiteit en asielaanvraag, waaronder verklaringen van buren en een arrestatiebevel. De rechtbank stelde vast dat de stelling van verweerder, dat de overgelegde documenten niet als relevante feiten konden worden beschouwd, niet houdbaar was. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon worden verweten dat zij geen originele documenten kon overleggen, gezien de omstandigheden waaronder zij haar vlucht had ondernomen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een acute vluchtsituatie en dat de afwijzing van de asielaanvraag niet op zorgvuldige wijze had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden beschikking en droeg de verweerder op om opnieuw op de aanvraag te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten.