ECLI:NL:RBSGR:2002:AE8233
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Hensen
- A. Bergman
- J. van Harte
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake vrijspraak verdachte in strafzaak
Op 30 september 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. H.W. Lagraauw. Tijdens de terechtzitting op 16 september 2002 heeft de officier van justitie, mr. Van den Honert, gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte was aangeklaagd voor meerdere feiten, zoals vermeld in de dagvaarding.
Na het horen van de verdachte en de officier van justitie, heeft de rechtbank het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de feiten zoals ten laste gelegd in de dagvaarding niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft in haar vonnis vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen, en heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Blommesteyn, en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. Van Harte, die buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen.