ECLI:NL:RBSGR:2002:AE8233

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/027432-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hensen
  • A. Bergman
  • J. van Harte
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake vrijspraak verdachte in strafzaak

Op 30 september 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. H.W. Lagraauw. Tijdens de terechtzitting op 16 september 2002 heeft de officier van justitie, mr. Van den Honert, gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte was aangeklaagd voor meerdere feiten, zoals vermeld in de dagvaarding.

Na het horen van de verdachte en de officier van justitie, heeft de rechtbank het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de feiten zoals ten laste gelegd in de dagvaarding niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft in haar vonnis vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen, en heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Blommesteyn, en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. Van Harte, die buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/027432-02
rolnummer 0001
's-Gravenhage, 30 september 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 september 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr H.W. Lagraauw, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Van den Honert heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Hensen, voorzitter,
Bergman en Van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Blommesteyn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2002.
mr Van Harte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.