ECLI:NL:RBSGR:2002:AE8067
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van een Joegoslavische nationaliteit met beroep op traumatabeleid
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 22 augustus 2002 uitspraak gedaan in een asielprocedure van eiser, een man van Joegoslavische nationaliteit, die een aanvraag om vluchtelingenstatus had ingediend. Eiser stelde dat hij behoort tot de Sandjak moslims en dat hij in zijn thuisland, Servië, te maken had met vervolging door de autoriteiten. Hij voerde aan dat zijn aanvraag ten onrechte was afgewezen op basis van het traumatabeleid, omdat de beoordeling had plaatsgevonden op basis van hoofdstuk C1/4.2.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 in plaats van de specifieke werkinstructie 31. Eiser betoogde dat hij door de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 in een nadeliger positie was komen te verkeren, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een beleidsaanscherping en dat de nieuwe wetgeving onmiddellijk moest worden gevolgd.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij gegronde redenen had om te vrezen voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde omstandigheden, waaronder zijn ervaringen met de Servische politie, niet voldoende waren om aan te nemen dat hij een reëel risico liep bij terugkeer naar zijn land van herkomst. De rechtbank wees erop dat de situatie in Joegoslavië was verbeterd en dat er geen bewijs was dat eiser specifiek het doelwit was van vervolging.
Eiser had ook medische klachten aangevoerd die verband zouden houden met zijn ervaringen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet had aangetoond dat deze klachten relevant waren voor zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeerde dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard waren die een vergunning tot verblijf rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat hij terug kon keren naar zijn land van herkomst zonder dat hij een reëel risico liep op onmenselijke behandeling.