ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7943
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake de vacaturestop binnen het Ministerie van Justitie en de rol van de Departementale Ondernemingsraad
In deze zaak, gewezen op 24 september 2002 door de Rechtbank 's-Gravenhage, betreft het een kort geding tussen de Departementale Ondernemingsraad (DOR) van het Ministerie van Justitie en de Staat der Nederlanden, in het bijzonder het Ministerie van Justitie. De DOR, vertegenwoordigd door procureur mr. J. Groen en advocaat mr. L.C.J. Sprengers, vorderde de Staat te verplichten de vacaturestop, die op 26 juli 2002 was afgekondigd, in te trekken of te schorsen. De vacaturestop was ingesteld als gevolg van financiële problemen binnen het ministerie en had directe gevolgen voor de personeelsbezetting en de uitvoering van werkzaamheden.
De DOR stelde dat de vacaturestop een voorgenomen besluit was dat onder de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) viel en dat de instemming van de DOR vereist was. De Staat, vertegenwoordigd door procureur mr. A.G. Castermans, betwistte dit en stelde dat de vacaturestop niet onder het aanstellingsbeleid viel, maar eerder een tijdelijke maatregel was in afwachting van verdere besluitvorming.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vacaturestop wel degelijk een wijziging van het aanstellingsbeleid inhield en dat de DOR instemmingsrecht had. De rechter concludeerde dat de vacaturestop niet kon worden gezien als een vrijblijvende maatregel en dat de gevolgen voor de in de onderneming werkzame personen substantieel waren. De vordering van de DOR werd toegewezen, en de Staat werd bevolen om de vacaturestop binnen twee dagen na betekening van het vonnis in te trekken of te schorsen, totdat de instemmingsprocedure was afgerond.
De Staat werd ook veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 961,18 werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.J. Paris en is uitvoerbaar bij voorraad.