ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7588

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/757161-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overvallen op supermarkten met vuurwapens en de gevolgen voor de slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 september 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij twee gewelddadige overvallen op supermarkten in Delft en Rotterdam. De officier van justitie, mr. Nieuwenhuis, eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met mededaders, zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en dat hij daarbij vuurwapens of gelijkende voorwerpen heeft gebruikt. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen rekening heeft gehouden met de psychische gevolgen voor de slachtoffers en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn kennis als beveiligingsmedewerker.

De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen beoordeeld. Voorwerpen die aan de verdachte toebehoorden en die bij het onderzoek naar de misdrijven zijn aangetroffen, zijn onttrokken aan het verkeer. Daarnaast zijn enkele voorwerpen verbeurd verklaard. De benadeelde partij, Schuitema Winkelbedrijf B.V., heeft vorderingen tot schadevergoeding ingediend, maar deze zijn niet-ontvankelijk verklaard omdat ze onvoldoende waren onderbouwd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en heeft de vorderingen van de benadeelde partij afgewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de voorzitter was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757161-02
's-Gravenhage, 12 september 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in PI Haaglanden, HvB Zoetermeer.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 24 juli 2002 en 29 augustus 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr F.W. van der Zwan, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd met twee vorderingen.
De officier van justitie mr Nieuwenhuis heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief, 2 en 3 primair eerste alternatief telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partij voor wat betreft de kosten van de inzet slachtofferhulp en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 2, 7 en 8 zullen worden onttrokken aan het verkeer, en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3, 9 en 10 zullen worden verbeurdverklaard.
De officier van justitie heeft voorts de teruggave gevorderd van de inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 4, 5 en 6 aan verdachte.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopieën van de dagvaarding, gemerkt A, A1, A2, A3, A4 en A5.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief, 2 en 3 primair eerste alternatief vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B, B1, B2 en B3.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een tweetal overvallen op supermarkten in Delft en Rotterdam. In beide gevallen gaat het om een zeer gewelddadige overvallen die afschuwelijk bedreigend zijn geweest voor de mensen die in de winkels aanwezig waren. Bij beide overvallen is er gedreigd met vuurwapens (althans daarop gelijkende voorwerpen) en zijn er mensen opgesloten.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij bij de voorbereiding geen oog heeft gehad voor het gevaar dat hij voor de slachtoffers in het leven heeft geroepen of voor de mogelijke psychische gevolgen van de bedreigende handelwijze voor de slachtoffers.
Daarbij komt dat verdachte gebruik heeft gemaakt van de kennis die hij heeft opgedaan als beveiligingsmedewerker bij de overvallen winkels. Aldus heeft hij misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen.
Voorts is er bij onderzoek in de woning van verdachte een verboden wapen aangetroffen.
De rechtbank heeft verder gelet op de inhoud van het verdachte betreffend voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland Ressort Den Haag Arrondissement Rotterdam d.d. 15 juli 2002.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het opleggen van de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf gepast en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3, 9 en 10 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen de onder 1 eerste alternatief en 3 primair eerste alternatief bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 2, 7
en 8 onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 4, 5 en 6.
De vorderingen van de benadeelde partij.
Schuitema Winkelbedrijf B.V., gevestigd te Amersfoort, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van twee vorderingen tot schadevergoeding, respectievelijk groot € 17.089,12 en
€ 2.346,24.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de vorderingen onvoldoende met facturen of andere bewijsstukken zijn onderbouwd en bovendien niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 33, 33a, 36b, 36d, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief, 2 en 3 primair eerste alternatief telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
feiten 1 eerste alternatief en 3 primair eerste alternatief:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 5 JAAR;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 19 april 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 22 april 2002;
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3, 9 en 10;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, 2, 7 en 8;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 4, 5 en 6;
bepaalt dat de benadeelde partij Schuitema Winkelbedrijf B.V. niet ontvankelijk is in haar vorderingen tot schadevergoeding, en dat deze haar vorderingen bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Daal, voorzitter,
Wattèl en Kuijer, rechters,
in tegenwoordigheid van Groot, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2002.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.