RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-925432-02
rolnummer 0002
's-Gravenhage, 10 september 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Griekenland)
[adres] [woonplaats],
thans gedetineerd, Penitentiaire Inrichting Noord Brabant Noord, HvB Grave, Ooster-hoek.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 27 augustus 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr Naarden, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Paulides heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis door-gebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dag-vaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder primair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandig-heden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en met bedreiging met geweld. Door het slachtoffer vast te pakken en hem onder bedreiging van twee messen verschillende eigendommen af te nemen, hebben verdachte en zijn mededader een bijzonder bedreigende situatie voor het slachtoffer doen ontstaan. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen oog heeft gehad voor het feit dat zijn daad, naast het leed dat hij daarmee aan het slachtoffer heeft toegebracht, bijgedragen heeft tot gevoelens van angst en onveiligheid bij eventueel aanwezige omstanders in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
De rechtbank houdt rekening met het door A. Botto en K. Hunik namens de Stichting Reclassering Nederland uitgebrachte adviesrapport d.d. 12 augustus 2002, waarin onder meer wordt geadviseerd om verdachte geen verplicht reclasseringscontact op te leggen.
Tenslotte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 3 juni 2002 al eerder voor een geweldsdelict veroordeeld is geweest.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
medeplegen van diefstal gepleegd op de openbare weg, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoer-gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 30 mei 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op : 04 juni 2002;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Poustochkine, voorzitter,
Schaffels en Kuijer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Prenger, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 september 2002.