RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09.900.410-02;
's-Gravenhage, 3 september 2002.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte :
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, Huis van Bewaring "Zoetermeer", Rokkeveenseweg 50 te Zoetermeer.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 augustus 2002 .
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr A. Vijftigschild, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr A. Rijsdorp heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 10. primair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1. primair, 2., 3., 4., 5. primair, 6., 7., 8., 9, 10 subsidiair en 11. telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen -hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht (gemerkt C.)- onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp te weten 1 zilverkleurige mespunt van een aardappelschilmesje zal worden onttrokken aan het verkeer.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.1. t/m A.5. en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A.6.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 5. primair en 10 primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1. primair, 2., 3., 4., 5. subsidiair, 6., 7., 8., 9., 10. subsidiair en 11. vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.1. t/m B.5.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf en bijkomende straf zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft een man met een mespunt in de hals gestoken en toen deze op de grond viel heeft hij hem een aantal malen tegen zijn lichaam geschopt.
Dit is een zeer ernstig feit.
Daarnaast kan verdachte het blijkbaar niet verkroppen dat de relatie met zijn vriendin over is, omdat hij zijn ex-vriendin steeds weer opzoekt en problemen haar maakt door onder meer haar huis binnen te dringen, zich niet uit haar huis te verwijderen op het moment dat zij dat eist, een baksteen door haar keukenraam te gooien, goederen uit haar huis te stelen, haar te mishandelen en te bedreigen.
Ook dit zijn ernstige feiten. Verdachte dient zich te realiseren dat de relatie met haar over is en dat hij de privacy van anderen dient te respecteren.
Hij heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan diefstal en aan opzetheling.
Wat de persoon van verdachte betreft heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgestelde rapport van drs R.J.H. Winter, psychiater, van 6 juli 2002.
De psychiater komt tot de conclusie dat de persoonlijkheid van verdachte kan worden omschreven als gebrekkig ontwikkeld in de zin dat er sprake is van een zwakbegaafdheid mogelijk een zwakzinnigheid in lichte mate. Daarnaast is er sprake van een geïsoleerde waanstoornis. Verder wordt de persoonlijkheid van verdachte gekenmerkt door emotionele en cognitieve kenmerken. Er is ook sprake van afhankelijkheid van middelen, zoals opiaten, alcohol en tranquillizers.
De conclusie van de psychiater luidt dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
Verdachte is in het verleden reeds vele malen eerder veroordeeld terzake van soortgelijke delicten als de onderhavige.
(Deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en werkstraffen hebben tot nu toe niet geholpen. Verdachte blijft doorgaan. Verdachte lijkt zijn eigen weg te gaan. Kennelijk ontbreekt het hem aan motivatie om zich te laten behandelen.
Teneinde de maatschappij tegen verdachte te beschermen zal de rechtbank een onvoor-waardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, te weten :
een mespunt van een aardappelschilmesje verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp voor verbeurd-verklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot dit aan verdachte toebehorende voorwerp het bij dagvaarding onder 1. bewezenverklaarde feit is begaan.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen :
33, 33a, 45, 57, 138, 285, 287, 300, 310, 311, 350, 416 van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde -dagvaarding onder
5. primair en 10. primair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij
- gewijzigde - dagvaarding onder 1. primair, 2., 3., 4., 5. subsidiair, 6., 7., 8., 9., 10. subsidiair
en 11. telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt :
1. primair : POGING TOT DOODSLAG.
3. en 11. IN DE WONING, BIJ EEN ANDER IN GEBRUIK, WEDERRECHTELIJK
BINNENDRINGEN, meermalen gepleegd.
4. DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS
VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN DE WEG TE NEMEN GOEDEREN ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN
BRAAK.
5. en 10. subsidiair : OPZETHELING, meermalen gepleegd.
6. en 8. BEDREIGING MET ENIG MISDRIJF TEGEN HET LEVEN GERICHT,
meermalen gepleegd.
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de
opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 19 mei 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op : 21 mei 2002.
verklaart verbeurd het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, te weten :
een mespunt van aardappelschilmesje;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs P. Poustochkine, voorzitter,
C.M. Derijks en A.C. Zuidema, rechters,
in tegenwoordigheid van M.L.A. van der Togt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 september 2002;
zijnde mr. Derijks buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.