2.4 Mede gelet op na te melden in rechtsoverweging 2.9 gegeven oordeel, zal de rechtbank hier thans de relevante stukken in het departementale dossier ten name van eiseres vermelden:
1 notitie d.d. 8 februari 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Caïro (hierna: de ambassade), waarin staat dat laatstbedoelde medewerker aan de IND heeft meegedeeld dat eiseres bij de ambassade een verzoek om een visum heeft ingediend;
2 notitie d.d. 8 februari 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van de vreemdelingendienst Almere, waarin staat dat laatstbedoelde medewerker heeft meegedeeld dat aan eiseres een terugkeervisum is verleend in verband met ziekte van een familielid; dat zij zich op 21 september 1998 heeft afgemeld bij de vreemdelingendienst en is teruggegaan naar Egypte; dat de vreemdelingendienst de procedure vervolgens heeft afgesloten; dat de IND niet van het vertrek van eiseres op de hoogte is gesteld;
3 notitie d.d. 27 juli 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van het BMA, waarin staat dat laatstbedoelde medewerker heeft gebeld met de vraag of eiseres nog steeds op het door de IND opgegeven adres woont, nu eiseres twee keer op dat adres is opgeroepen doch niet heeft gereageerd;
4 notitie d.d. 28 juli 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van de vreemdelingendienst Almere, waarin staat dat laatstbedoelde medewerker heeft meegedeeld dat eiseres op 11 mei 1998 in het bezit is gesteld van een retourvisum voor de duur van drie maanden; dat uit informatie van de GBA is gebleken dat eiseres nadien nimmer is teruggekeerd naar Nederland;
5 notitie d.d. 28 juli 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van het BMA, waarin staat dat eerstbedoelde medewerker heeft meegedeeld dat eiseres waarschijnlijk niet meer in Nederland woonachtig is; dat zo snel mogelijk aan het BMA zal worden bericht of een medisch advies nog steeds gewenst is;
6 faxbericht d.d. 29 juli 1999 van de vreemdelingendienst Almere, gericht aan een medewerker van de IND, waarin staat dat eiseres is teruggekeerd naar het land van herkomst met een retourvisum, geldig van 11 mei 1998 tot 11 augustus 1998. Voorts staat daarin: "Op 21 september 1998 bericht van GBA in verband met de emigratie van betrokkene";
7 notitie d.d. 30 juli 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en de gemachtigde van eiseres, waarin staat dat de gemachtigde heeft meegedeeld dat eiseres tegen de tijd dat de geldigheidsduur van haar terugkeervisum verliep, medisch niet in staat was terug te keren naar Nederland; dat zij vervolgens een aanvraag heeft ingediend bij de ambassade teneinde naar Nederland te kunnen terugkeren; dat de gemachtigde niet weet of dit een aanvraag betreft om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) of een visum voor kort verblijf; dat de zoon van eiseres regelmatig naar de gemachtigde belt; dat de gemachtigde graag wil worden geïnformeerd over de stand van zaken;
8 notitie d.d. 6 augustus 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en de gemachtigde van eiseres, waarin staat dat is afgesproken dat eerstbedoelde medewerker de ambassade zal bellen met het verzoek de mvv-aanvraag in behandeling te nemen en dat tevens contact zal worden opgenomen met het BMA in verband met het uitbrengen van een advies. Voorts staat in die notitie dat is afgesproken met de gemachtigde van eiseres dat deze een medisch rapport d.d. 25 juli 1998 betreffende eiseres zal opsturen;
9 brief d.d. 6 augustus 1999 van de gemachtigde aan de IND, waarbij zij onder meer een ongedateerde, in de Engelse taal gestelde medische verklaring van een Egyptische arts heeft gevoegd. In die verklaring is vermeld dat de arts eiseres laatstelijk op 25 juli 1998 heeft gezien;
10 uitdraai van een emailbericht d.d. 9 augustus 1999 van een medewerker van de IND, (in reactie op het telefoongesprek d.d. 28 juli 1999) verzonden aan een medewerker van het BMA, waarin staat dat gebleken is dat eiseres naar Egypte is teruggekeerd met een terugkeervisum, doch hier geen gebruik van heeft gemaakt; dat eiseres zich tot de ambassade heeft gewend met het verzoek naar Nederland terug te keren; dat gelet hierop een advies van het BMA nog steeds gewenst is;
11 notitie d.d. 10 augustus 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van de ambassade, waarin staat dat laatstbedoelde medewerker heeft verklaard dat eiseres nooit bij de ambassade is geweest, doch dat een familielid van eiseres in januari [1999] bij de ambassade is geweest;
12 notitie d.d. 10 augustus 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en de gemachtigde van eiseres, waarin staat dat aan de gemachtigde is verzocht om te bewerkstelligen dat eiseres zich tot de ambassade wendt om aldaar een mvv aan te vragen, bij welke gelegenheid eiseres medische stukken dient over te leggen waaruit haar medische behandeling blijkt;
13 brief d.d. 18 augustus 1999 van de hier te lande woonachtige zonen van eiseres, gericht aan de ambassade, waarin zij schrijven dat eiseres wel degelijk bij de ambassade een aanvraag om een mvv heeft ingediend, te weten op 17 januari 1999 onder nummer 00434; dat eiseres op die datum aldaar haar geldige nationale paspoort heeft afgegeven voor de duur van de behandeling van de aanvraag en voorts een medisch rapport heeft ingediend; dat medewerkers van de ambassade haar desgevraagd hebben bevestigd dat de zaak in behandeling is;
14 notitie d.d. 23 augustus 1999 van een telefoongesprek tussen een medewerker van de IND en een medewerker van de ambassade, waarin staat - samengevat - dat laatstbedoelde medewerker heeft meegedeeld dat zij de brief [d.d. 18 augustus 1999] van de zonen van eiseres heeft ontvangen; dat inderdaad reeds in januari 1999 een aanvraag is ingediend, maar dit betrof een aanvraag om een visum; dat eiseres evenwel, nu zij naar Nederland wil komen voor een medische behandeling, een aanvraag om een mvv moet indienen, hetgeen zij nog steeds niet heeft gedaan.
In diezelfde telefoonnotitie d.d. 23 augustus 1999 staat dat de betreffende medewerker van de IND vervolgens de (hier te lande woonachtige) zoon van eiseres heeft gebeld, en hem heeft uitgelegd dat eiseres zelf bij de ambassade een aanvraag om een mvv moet indienen, waarbij zij recente gegevens moet overleggen van medische behandeling tijdens haar verblijf in Caïro. Voorts is omtrent het telefonische contact met de zoon in die notitie vermeld:
"Voorts afgesproken met referent [= de zoon] dat ambassade geen aktie onderneemt en afwacht of moeder komt en daarna zaak afhandelt. Voorzover referent van mening was dat dit destijds door de ambassade gemeld had moeten worden (geen visum maar mvv aangevraagd had moeten worden) verwezen naar ambassade om aldaar eventueel zijn beklag te doen. Voor verdere vragen omtrent mvv verwezen naar de gemachtigde. Afspraken nogmaals herhaald.
Later belde zoon/referent terug en deelde mee dat we alle gegevens al hadden en dat moeder hier te lande aan beide knieën en ogen is geopereerd en dat het moeilijk is om bij de ambassade te komen. Meegedeeld dat dit een praktisch probleem is waar ik referent helaas niet mee kan helpen. Nogmaals afspraken op hart gedrukt";
15 een telexbericht met opschrift 'Visumaanvraag ter voorlegging', met aanvraagnummer NLDKAI9900434, datum aanvraag: 27 januari 1999, waarin onder 'opmerking post' onder meer staat dat aanvraagster voor medische behandeling gaat, waartoe een doktersverklaring is overgelegd. Als datum onder 'opmerking post' is vermeld: 1 september 1999;