ECLI:NL:RBSGR:2002:AE5506
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en de rol van tolken in de AC-procedure
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 19 juni 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker, eiser, en de Staatssecretaris van Justitie, verweerder. Eiser, geboren in de Democratische Republiek Congo, had op 31 mei 2002 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De Staatssecretaris heeft deze aanvraag bij beschikking van 5 juni 2002 afgewezen, waarbij eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft de zaak versneld behandeld en op 14 juni 2002 ter zitting behandeld.
Centraal in het geschil staat de vraag of verweerder de asielaanvraag van eiser binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 48 procesuren heeft afgewezen. Eiser stelt dat hij onterecht in de AC-procedure is afgewezen, omdat de tijdsoverschrijding met het wachten op een tolk niet als proces-uren kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt dat eiser 13 uur en 25 minuten op een tolk heeft gewacht, wat aanzienlijk langer is dan de 'enkele uren' die in eerdere jurisprudentie zijn genoemd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de procedure zodanig had moeten inrichten dat eiser zijn recht op een ononderbroken gebruik van de hem gegunde proces-uren kon uitoefenen.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank bepaalt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 644,- worden vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming in asielprocedures, vooral met betrekking tot de beschikbaarheid van tolken en de impact daarvan op de proces-uren.