ECLI:NL:RBSGR:2002:AE5488
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Paridon
- N. Hobby
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inbewaringstelling vreemdeling in het belang van openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 maart 2002 uitspraak gedaan in een beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdelinge, die in het Grenshospitium te Amsterdam verblijft. De vreemdelinge, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. C. Bosch, had beroep aangetekend tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie, dat op 16 februari 2002 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdelinge in bewaring was gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000). De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd benadrukt dat de staatssecretaris zorgvuldigheid moet betrachten bij het invullen van de formulieren voor inbewaringstelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de grondslag voor de inbewaringstelling, namelijk het belang van de nationale veiligheid, niet juist was. De rechtbank concludeert dat de vreemdelinge niet voldoende duidelijk was gemaakt dat zij in bewaring was gesteld in het belang van de nationale veiligheid, maar in het belang van de openbare orde. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende redenen waren voor de inbewaringstelling, gezien het feit dat de vreemdelinge geen geldige verblijfsdocumenten had en verdacht werd van het plegen van een misdrijf. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat, en dat de vreemdelinge niet in aanmerking komt voor schadevergoeding. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de rechter was buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.