ECLI:NL:RBSGR:2002:AE4571

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 02/6995 VRONTN
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor onrechtmatige bewaring van vreemdeling in politiecelregime

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 februari 2002 uitspraak gedaan over de schadevergoeding voor een vreemdeling die onterecht in bewaring is gesteld. De vreemdeling, die de Egyptische nationaliteit heeft, werd op 23 juli 2002 in bewaring gesteld. De rechtbank had eerder, op 1 februari 2002, geoordeeld dat de inbewaringstelling onrechtmatig was en dat er gronden waren om schadevergoeding toe te kennen. De hoogte van deze schadevergoeding zou in een latere uitspraak worden vastgesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling tien dagen in het Huis van Bewaring te Middelburg heeft doorgebracht, waar hij onder een politiecelregime viel. Dit regime heeft invloed op de hoogte van de schadevergoeding. De rechtbank heeft de vreemdeling en de Staatssecretaris van Justitie de gelegenheid gegeven om hun standpunten over de schadevergoeding nader toe te lichten. De vreemdeling heeft verzocht om schadevergoeding volgens het gebruikelijke tarief, terwijl de rechtbank heeft besloten om de schadevergoeding te matigen tot 50% van het gebruikelijke tarief, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de schadevergoeding vastgesteld op € 427,50, gebaseerd op 10 dagen bewaring onder het politiecelregime, met inachtneming van het feit dat de dag van opheffing niet meetelt. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding toegewezen en de schadevergoeding ten laste van de Staat der Nederlanden gesteld, te betalen door de griffier van de rechtbank. De uitspraak is gedaan door rechter M.J.M. Marseille en griffier C.Y. de Lange, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2002.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
bewaring
zitting houdende te Dordrecht
__________________________________________________
UITSPRAAK
__________________________________________________
Reg.nr : AWB 02 /6995 VRONTN
Inzake : A, hierna te noemen de vreemdeling,
gemachtigde mr. H. Klein Hesselink, advocaat te Terneuzen,
tegen : de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. S. Gobardhan, ambtenaar ten departemente.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. De vreemdeling heeft gesteld de Egyptische nationaliteit te hebben. Op 23 juli 2002 heeft verweerder de vreemdeling in bewaring gesteld.
2. Op 25 januari 2002 is de rechtbank in kennis gesteld van de vrijheidsontneming, door middel van een kennisgeving van verweerder ex artikel 94, eerste lid, Vreemdelingenwet2000 (Vw2000).
3. Openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 1 februari 2002. Ter zitting isis verschenen de vreemdeling in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij uitspraak van 1 februari 2002 heeft de rechtbank uitspraak gedaan ten aanzien van de rechtmatigheid van de aan eiser opgelegde maatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inbewaringstelling onrechtmatig is en heeft de opheffing van de maatregel tot vrijheidsontneming bevolen. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat in beginsel gronden aanwezig zijn om schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft tenslotte geoordeeld dat de hoogte van de schadevergoeding bij afzonderlijke uitspraak zal worden bepaald.
2. Eiser en verweerder zijn in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de door eiser ter zitting geponeerde stelling dat het gedeelte van het Huis van Bewaring te Middelburg waar eiser de vrijheidsontnemende maatregel heeft ondergaan een politiecelregime kent. Verweerder heeft deze stelling beaamd zodat dit niet langer in geschil is.
3. Namens de vreemdeling is verzocht om schadevergoeding „volgens het gebruikelijke tarief“. Gelet op de feiten en omstandigheden in dit geval ziet de rechtbank aanleiding de schadevergoeding te matigen tot 50%. De rechtbank heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de mogelijkheid van een vormloze overdracht aan België niet primair strekt tot rechtsbescherming van de vreemdeling doch tot vastlegging van de wederzijdse verplichtingen van de overeenkomstsluitende staten. Voorts heeft de vreemdeling in strijd met de Nederlandse vreemdelingenwetgeving gehandeld, zodat hij het risico liep dat hij in bewaring zou worden gesteld. De rechtbank bepaalt de schadevergoeding mitsdien op een bedrag van € 427,50 uitgaande van 10 dagen bewaring, doorgebracht in het Huis van Bewaring te Middelburg onder een politiecelregime, (á 50% van € 95,00 per dag), met inachtname van de omstandigheid dat de dag van opheffing niet meetelt.
III. BESLISSING
De Rechtbank 's-Gravenhage:
RECHT DOENDE:
wijst het verzoek om schadevergoeding toe en kent aan de vreemdelingvreemdeling een schadevergoeding toe, groot € 427,50,- ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de rechtbank;
Aldus gegeven door mr. M.J.M. Marseille, rechter, en door deze en mr. C.Y. de Lange, griffier, ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 14 februari, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.