ECLI:NL:RBSGR:2002:AE2702
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- G. Blomsma
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke heroverweging
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 maart 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Mauritaanse nationaliteit houder, had eerder een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, welke door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) was afgewezen. Na een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep, heeft verzoeker op 27 januari 2001 verzocht om heroverweging van het in rechte onaantastbare besluit van 10 november 1999. De voorzieningenrechter constateert dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet (Vw) geen procedure voor heroverweging van een eerder besluit kennen, en dat het verzoek door de IND als een nieuwe aanvraag is opgevat, waarop artikel 4:6 Awb van toepassing is.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de IND ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van de voornemenprocedure, zoals vereist door de wet. De beslissing van de IND op het verzoek om heroverweging is genomen zonder de vereiste procedure te volgen, wat betekent dat het beroep tegen deze beschikking een redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, wat inhoudt dat de uitzetting van verzoeker moet worden opgeschort totdat er op het beroep is beslist. Tevens is de IND veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op EUR 644,-- zijn vastgesteld.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures in vreemdelingenzaken en de rechten van verzoekers in het kader van heroverweging van besluiten.