ECLI:NL:RBSGR:2002:AE1758

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 02/6057 VRONTN
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.A.A.G. de Vries
  • J.E. Lee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning in AC-procedure

In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit hebbende, op 17 januari 2002 op luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland geweigerd gekregen. Op 18 januari 2002 heeft hij een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Na een nader gehoor op 20 januari 2002 heeft verweerder op 21 januari 2002 een voornemen tot afwijzing van de aanvraag aan eiser uitgebracht. Eiser heeft vervolgens op 22 januari 2002 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, stellende dat er niet binnen de 48 procesuren op zijn aanvraag was beslist, wat volgens hem zou leiden tot een gegrond beroep en een doorverwijzing naar het opvangcentrum.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser niet langer in de Aanmeldcentrum (AC)-procedure werd afgedaan, zoals blijkt uit de brief van verweerder van 22 januari 2002. Ingevolge artikel 25 van de Vw 2000 geldt er een termijn van zes maanden voor het geven van een beschikking op de aanvraag. De rechtbank concludeert dat er op dat moment nog geen sprake was van niet tijdig beslissen, waardoor het beroepschrift voortijdig was ingediend. Dit leidde tot de beslissing dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen omstandigheden waren die zouden leiden tot een veroordeling van verweerder tot vergoeding van het griffierecht of tot proceskostenvergoeding aan een van de partijen. De uitspraak werd gedaan op 5 februari 2002 door de voorzitter, mr. Y.A.A.G. de Vries, in aanwezigheid van griffier mr. J.E. Lee. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van één week voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

Rechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Uitspraak
Artikel 8:54 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
j° artikel 71 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
reg.nr: AWB 02/6057 VRONTN
inzake: A alias A, geboren op [...] 1976, van Syrische nationaliteit,
verblijvende in het Grenshospitium te Amsterdam, eiser,
gemachtigde: mr. R.J. van der Zee, medewerker bij de Stichting Rechtsbijstand Asiel te Rotterdam,
tegen : de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. A.L. de Mik, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van verweerders ministerie.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. Aan eiser is op 17 januari 2002 op luchthaven Schiphol de toegang geweigerd. Op 18 januari 2002 heeft hij een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000. Op 20 januari 2002 heeft het nader gehoor plaatsgevonden. Verweerder heeft op 21 januari 2002 een voornemen uitgereikt aan eiser.
2. Bij beroepschrift van 22 januari 2002 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag.
II. OVERWEGINGEN
1. Eiser stelt zich op het standpunt dat nu er niet binnen 48 procesuren is beslist op zijn aanvraag, terwijl de aanvraag in de Aanmeldcentrum (AC)-procedure wordt afgedaan, sprake is van niet tijdig beslissen op de aanvraag, zodat het beroep gegrond is en eiser naar het Opvangcentrum (OC) dient te worden doorverwezen.
Verweerder heeft bij brief van 22 januari 2002 aangegeven dat eiser conform 3.116, tweede lid, Vreemdelingenbesluit 2000 in de gelegenheid wordt gesteld binnen twee weken op het voornemen van 21 januari 2002 te reageren.
2. De rechtbank stelt vast dat uit de brief van verweerder van 22 januari 2002 volgt dat de aanvraag van eiser niet langer in de AC-procedure wordt afgedaan. Ingevolge artikel 25 van de Vw 2000 geldt alsdan een termijn van zes maanden voor het geven van een beschikking op de aanvraag. Dit betekent dat thans nog geen sprake is van niet tijdig beslissen op de aanvraag zodat het beroepschrift voortijdig is ingediend. Het beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Van omstandigheden op grond waarvan verweerder het griffierecht zou moeten vergoeden dan wel één van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de rechtbank niet gebleken.
III. BESLISSING
De rechtbank
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan en uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2002, door mr. Y.A.A.G. de Vries, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Lee, griffier.
Afschrift verzonden op: 5 februari 2002
Conc: JL
Coll:
D: B
Bp:-
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Ingevolge artikel 69, derde lid, van de Vw 2000 bedraagt de termijn voor het instellen van hoger beroep één week. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.