ECLI:NL:RBSGR:2002:AE1758
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- J.E. Lee
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning in AC-procedure
In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit hebbende, op 17 januari 2002 op luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland geweigerd gekregen. Op 18 januari 2002 heeft hij een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Na een nader gehoor op 20 januari 2002 heeft verweerder op 21 januari 2002 een voornemen tot afwijzing van de aanvraag aan eiser uitgebracht. Eiser heeft vervolgens op 22 januari 2002 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, stellende dat er niet binnen de 48 procesuren op zijn aanvraag was beslist, wat volgens hem zou leiden tot een gegrond beroep en een doorverwijzing naar het opvangcentrum.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser niet langer in de Aanmeldcentrum (AC)-procedure werd afgedaan, zoals blijkt uit de brief van verweerder van 22 januari 2002. Ingevolge artikel 25 van de Vw 2000 geldt er een termijn van zes maanden voor het geven van een beschikking op de aanvraag. De rechtbank concludeert dat er op dat moment nog geen sprake was van niet tijdig beslissen, waardoor het beroepschrift voortijdig was ingediend. Dit leidde tot de beslissing dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen omstandigheden waren die zouden leiden tot een veroordeling van verweerder tot vergoeding van het griffierecht of tot proceskostenvergoeding aan een van de partijen. De uitspraak werd gedaan op 5 februari 2002 door de voorzitter, mr. Y.A.A.G. de Vries, in aanwezigheid van griffier mr. J.E. Lee. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van één week voor het instellen van hoger beroep.