ECLI:NL:RBSGR:2002:AE1420
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Weenink
- Rechtspraak.nl
Onredelijke afwijzing van rechtshulp in de 48-uursprocedure bij asielaanvraag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 maart 2002, ging het om een asielaanvraag van eiser A, geboren in 1967 met Iraanse nationaliteit. Eiser had op 25 februari 2002 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De beschikking van de Staatssecretaris van Justitie, waarin de aanvraag op 28 februari 2002 werd afgewezen, leidde tot beroep. De rechtbank moest beoordelen of de afwijzing van de aanvraag in de AC-procedure zonder schending van zorgvuldigheid had kunnen plaatsvinden.
De rechtbank oordeelde dat de rechtshulpverlening in de 48-uursprocedure essentieel is en dat het onredelijk is om het ontbreken van deze rechtshulp, veroorzaakt door capaciteitsproblemen bij de SRA, volledig voor rekening van de vreemdeling te laten komen. De rechtbank stelde vast dat de beschikking was genomen zonder dat de rechtshulpverlening in staat was om het rapport van het nader gehoor en het voornemenformulier te lezen en met eiser te bespreken. Dit leidde tot de conclusie dat de beschikking niet zorgvuldig tot stand was gekomen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking van 28 februari 2002 en bepaalde dat verweerder opnieuw op de aanvraag moest beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op EUR 644,-- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van rechtshulp in asielprocedures en de verantwoordelijkheden van zowel de Staatssecretaris als de SRA in het waarborgen van een zorgvuldige procedure.