Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 31 januari 2002 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
- Eiser heeft de Rwandese nationaliteit. Hij heeft op 31 maart 2000 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de zin van artikel 28 van de Vreemdelingenwet (hierna: de asielaanvraag).
- Bij brief van 9 juli 2001 heeft de Griffier van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van Rwanda of buurlanden van Rwanda op tijdstippen gelegen tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994, ingesteld bij resolutie 955 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 8 november 1994 (hierna: het Tribunaal) aan de Minister van Buitenlandse Zaken verzocht hulp te verlenen door onder meer het overbrengen van eiser naar het Tribunaal en daarbij de volgende documenten toegezonden:
1) het Aanhoudingsbevel en Bevel tot Overbrenging en Inhechtenisneming krachtens Artt. 18(2) en 28 van het Statuut van het Tribunaal en regels 54 t/m 57 en 67 van de Regels aangaande Rechtsvordering en Bewijsmiddelen, ondertekend door Pavel Dolenc, Rechter, op 5 juli 2001;
2) het Besluit aangaande 'Bevestiging van de Tenlastelegging en Bevel tot Geheimhouding van de Tenlastelegging en de Bescherming van Slachtoffers en Getuigen';
3) de Aanklacht van de Openbare Aanklager bij het Tribunaal, waaruit blijkt dat eiser primair wordt beschuldigd van samenspanning met het doel volkenmoord te plegen, van volkenmoord, van direct en openlijk aanzetten tot volkenmoord en van misdrijven tegen de menselijkheid (moord en vervolging), strafbaar krachtens de artikelen 22 en 23 van het Statuut van het Tribunaal (hierna: het Statuut).
- Eiser is aangehouden en in verzekering gesteld en verblijft thans in het Penitentiair Complex Scheveningen te 's-Gravenhage.
- Bij uitspraak van 16 oktober 2001 heeft deze rechtbank (overleveringskamer) als volgt beslist:
"verklaart toelaatbaar de overlevering aan het Tribunaal van [eiser] voornoemd ter fine van strafvervolging ter zake van de feiten waarvoor zijn overlevering is gevraagd, zoals omschreven in de hiervoor onder 3.I.1, 3.I.2. en 3.I.3 aangeduide documenten."
- Bij advies van 16 oktober 2001 heeft deze rechtbank (overleveringskamer) vervolgens de minister van justitie geadviseerd om aan het in de uitspraak van 16 oktober 2001 vermelde verzoek tot overlevering gevolg te geven. Daarbij heeft de rechtbank de minister van justitie het volgende in overweging gegeven om:
"(…) ten behoeve van de over te leveren persoon - ten aanzien van wie aannemelijk is dat hij blootstaat aan het aanmerkelijke risico dat hij na ommekomst van de overlevering en de oplegging van een eventuele gevangenisstraf, zal worden gedood door personen behorende tot een vijandige stam - een enforcement agreement met de Verenigde Naties te sluiten opdat, na oplegging van een eventuele gevangenisstraf, de over te dragen persoon zal wederkeren in de Nederlandse rechtssfeer om daar de tenuitvoerlegging van die straf te ondergaan conform de voorwaarden in dat agreement gesteld."
- Bij beschikking van 7 december 2001 heeft de minister van justitie besloten de overlevering toe te staan ten behoeve van de strafvervolging van eiser voor de feiten waarvoor de uitlevering wordt gevraagd.
- Bij brief van 7 december 2001 heeft de minister van justitie aan het Tribunaal laten weten de overlevering van eiser aan het Tribunaal toe te staan, met daarbij het volgende verzoek:
"I request you to notify me if the person involved were to be acquitted and the intention exists of deporting him to Rwanda. If the asylum procedure in the Netherlands has not been completed by that time, I request that you enable the person involved to await the further course of the asylum procedure in the Netherlands."
- Bij beschikking van 21 december 2001 heeft de staatssecretaris van justitie de asielaanvraag van eiser afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, juncto artikel 31, tweede lid, aanhef en onder k, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft tegen deze beschikking bij de voorzitter van de Vreemdelingenkamer van deze rechtbank een beroepschrift ingediend. Dat beroep zal op 28 februari 2002 worden behandeld.