ECLI:NL:RBSGR:2002:AD8398

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/70184 VRONTN
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige bewaring en recht op rechtsbijstand van vreemdeling

In deze zaak gaat het om de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling, die stelt de Franse nationaliteit te hebben. De vreemdeling is op 27 december 2001 in bewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie. De gemachtigde van de vreemdeling, mr. A.C. Bosch, had zich voorafgaand aan het gehoor als raadsman gesteld en aangegeven bij het gehoor aanwezig te willen zijn. Echter, het gehoor heeft plaatsgevonden zonder zijn aanwezigheid, wat in strijd is met het recht van de vreemdeling op rechtsbijstand. De rechtbank oordeelt dat de politie de raadsman op de hoogte had moeten stellen van het voorgenomen tijdstip van het gehoor en hem de gelegenheid had moeten geven om aanwezig te zijn. De rechtbank stelt vast dat de vreemdeling niet correct is geïnformeerd over de aanwezigheid van zijn raadsman, wat leidt tot de conclusie dat de bewaring onrechtmatig is geweest.

De rechtbank heeft op 10 januari 2002 uitspraak gedaan en verklaart het beroep van de vreemdeling gegrond. De rechtbank kent de vreemdeling een schadevergoeding toe van € 90,76, gebaseerd op de normbedragen voor vrijheidsontneming. Daarnaast wordt de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 644,37. De rechtbank benadrukt dat de vreemdeling recht heeft op rechtsbijstand en dat de procedure rondom zijn inbewaringstelling niet correct is verlopen, wat heeft geleid tot de toekenning van schadevergoeding en proceskosten.

Partijen hebben de mogelijkheid om tegen deze uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een termijn van één week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
bewaring
nevenzittingsplaats Dordrecht
__________________________________________________
UITSPRAAK
__________________________________________________
Reg.nr : AWB 01/70184 VRONTN
Inzake : A, hierna te noemen de vreemdeling,
gemachtigde mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam
tegen : de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. E.J.W. Spierings, ambtenaar ten departemente.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. De vreemdeling heeft gesteld de Franse nationaliteit te hebben. Op 27 december 2001 heeft verweerder de vreemdelingvreemdeling in bewaring gesteld.
2. Op 27 december 2001 is de rechtbank in kennis gesteld van de vrijheidsontneming, door middel van een namens de vreemdeling ingediend beroepschrift.
3. Openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 3 januari 2002. Ter zitting is verschenen de vreemdeling bij gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
1. Krachtens artikel 94, vierde lid, Vw2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de onderwerpelijke vrijheidsontnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.
2. Tussen partijen is niet in geschil dat de bewaring op 28 december 2001 is opgeheven. Derhalve resteert de vraag of aan de vreemdeling de gevorderde schadevergoeding toekomt.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
De vreemdeling is bevoegd zich bij het gehoor in verband met zijn inbewaringstelling te laten bijstaan door een raadsman. Ingevolge het gestelde in hoofdstuk A5/5.3.4.2 van de Vreemdelingencirculaire wordt de vreemdeling in beginsel gehoord in het bijzijn van een advocaat.
De gemachtigde van de vreemdeling heeft naar voren gebracht dat hij in de ochtend van 27 december 2001 contact heeft opgenomen met de afdeling VVC van de politie Groot-IJsselmonde en zich heeft gesteld als raadsman, waarbij hij uitdrukkelijk heeft aangegeven bij het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling aanwezig te willen zijn. Het gehoor heeft buiten zijn aanwezigheid plaatsgevonden op 27 december 2001 om 14.20 uur, waarna de vreemdeling om 14.25 uur in bewaring is gesteld. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting aangegeven niet te twijfelen aan de mededeling van de gemachtigde dat hij contact heeft opgenomen met de politie Groot-IJsselmonde. Zij nam aan dat er sprake is geweest van een misverstand.
Nu de raadsman, die wordt geacht namens de vreemdeling te spreken, zich voor de aanvang van het gehoor als raadsman had gesteld en had aangegeven bij het gehoor aanwezig te willen zijn, had de politie de raadsman op de hoogte dienen te stellen van het voorgenomen tijdstip van het gehoor en hem in de gelegenheid dienen te stellen het gehoor bij te wonen. Nu dat niet is gebeurd, is gehandeld in strijd met het recht van de vreemdeling op rechtsbijstand. Dat de vreemdeling blijkens het proces-verbaal van het gehoor heeft aangegeven op dat moment geen advocaat bij het gehoor te willen (maar wel rechtsbijstand gedurende de verdere procedure van bewaring) doet hieraan in dit geval niet af, nu uit dat proces-verbaal niet blijkt dat de vreemdeling erover is geïnformeerd dat zijn raadsman had aangegeven bij het gehoor aanwezig te willen zijn.
De bewaring moet onrechtmatig worden geacht.
4. De rechtbank acht voldoende gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen. Gelet op de normbedragen van € 90,76 per dag in een politiecel en € 68,07 per dag in een huis van bewaring komt aan de vreemdeling een bedrag toe van € 90,76.
5. De rechtbank ziet in dit geval tevens aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) te veroordelen in de door de vreemdelingvreemdeling gemaakte proceskosten. Gelet op het Besluit proceskosten bestuursrecht worden deze kosten vastgesteld op €€ 644,37 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 3 22,18 en wegingsfactor 1). Nu aan de vreemdeling een toevoeging is verleend, dient de betaling van dit bedrag te geschieden aan de griffier van de rechtbank.
III. BESLISSING
De Rechtbank 's-Gravenhage:
RECHT DOENDE:
1. verklaart het beroep gegrond;
2. wijst het verzoek om schadevergoeding toe en kent aan de vreemdeling een schadevergoeding toe, groot € 90,76 ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de rechtbank;
3. veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 644,37 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier dient te vergoeden.
Aldus gegeven door mr. M.J.M. Marseille, rechter, en door deze en mr. A.W.M. van Langen-van de Wouw, griffier, ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier.
Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC ’s-Gravenhage. Men wordt verzocht een afschrift van de uitspraak mee te zenden. Ter zake van gevorderde schadevergoeding staat geen hoger beroep open van deze uitspraak.