ECLI:NL:RBSGR:2001:ZA7080
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toegang tot Nederland en asielaanvraag: weigering en voorlopige voorziening
In deze zaak gaat het om de weigering van toegang tot Nederland voor twee Tsjechische vreemdelingen, A en B, die op 3 mei 2001 op de luchthaven Schiphol de toegang werd geweigerd. De president van de rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 16 mei 2001 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdelingen hadden aangegeven asiel te willen aanvragen, maar de autoriteiten stelden dat het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) een grond voor weigering was. De president oordeelde dat het enkel aanvragen van asiel geen geldige reden voor toegang weigering kan zijn, en dat de vreemdelingen met een geldig paspoort niet op andere gronden de toegang geweigerd mochten worden. De rechtbank concludeerde dat de motivering van de toegangsweigering niet deugdelijk was en dat de vreemdelingen in hun verzoek om toegang tot Nederland moesten worden toegewezen. De president schorste de besluiten van de autoriteiten en droeg hen op de vreemdelingen te behandelen alsof hen de toegang niet was geweigerd. Tevens werden de proceskosten aan de Staat der Nederlanden opgelegd, en werd het griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige motivering bij toegangsweigeringen en de rechten van asielzoekers.