ECLI:NL:RBSGR:2001:ZA7065
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verlening van een vergunning tot verblijf bij ouders en het mvv-vereiste in vreemdelingenrecht
In deze zaak gaat het om de aanvraag van verzoekster, een zeer jonge Turkse nationaliteit, om een vergunning tot verblijf bij haar ouders in Nederland. Verzoekster beschikte niet over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), wat een vereiste is voor de aanvraag. De moeder van verzoekster, die ook zorgtaken heeft voor haar andere kinderen, kan niet met verzoekster naar Turkije reizen om daar een mvv aan te vragen. De rechtbank oordeelt dat het niet afzien van het mvv-vereiste in deze bijzondere omstandigheden kennelijk onredelijk is. De president van de rechtbank verklaart het bezwaarschrift gegrond en herroept de eerdere beschikking die de aanvraag buiten behandeling had gesteld. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van verzoekster in behandeling moet worden genomen en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoekster daar geen belang meer bij heeft. Tevens wordt de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2001.