ECLI:NL:RBSGR:2001:ZA7053
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van strafrechtelijke aanhouding van Amerikaanse vreemdeling in bewaring
In deze zaak gaat het om de onrechtmatigheid van de strafrechtelijke aanhouding van eiser, een Amerikaanse vreemdeling, die in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betoogt dat de aanhouding onrechtmatig was, omdat er een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal ontbreekt waarin de feiten en omstandigheden van de aanhouding zijn vastgelegd. De rechtbank heeft op 3 mei 2001 uitspraak gedaan en oordeelt dat er voldoende bewijs is voor een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, ondanks het ontbreken van een proces-verbaal op ambtseed. De rechtbank stelt vast dat eiser op 13 april 2001 in een supermarkt is aangehouden omdat hij in het bezit was van een verboden steekwapen. De rechtbank concludeert dat de gang van zaken, hoewel niet volledig gedocumenteerd in een proces-verbaal op ambtseed, voldoende duidelijk is uit het mutatierapport en andere stukken. Eiser heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland en er is geen bewijs dat de autoriteiten onvoldoende voortvarend handelen in het onderzoek naar zijn uitzetting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.