ECLI:NL:RBSGR:2001:AE0304
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 13 december 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de bewaring van een vreemdeling afkomstig uit Sierra Leone. De eiser was op 18 november 2001 in bewaring gesteld met het oog op zijn uitzetting, maar de kennisgeving aan de rechtbank over deze inbewaringstelling was achterwege gebleven. Dit leidde tot de conclusie dat de bewaring onrechtmatig was, te beginnen op 22 november 2001, de dag na de kennisgeving die had moeten plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet tijdig was gehoord, wat als een materieel gebrek werd aangemerkt. De rechtbank maakte onderscheid tussen formele en materiële gebreken bij de beoordeling van de schadevergoeding. Aangezien de kennisgeving ontbrak, werd de schadevergoeding gematigd tot nihil voor de periode van 22 november tot 29 november 2001, maar voor de periode van 30 november tot 5 december 2001, waarin de onrechtmatigheid voortvloeide uit een materieel gebrek, werd een schadevergoeding van ƒ 150 per dag toegekend, wat resulteerde in een totaal van ƒ 750. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en veroordeelde de Staat der Nederlanden tot vergoeding van de proceskosten. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Vreemdelingenwet 2000 en de waarborgen die zijn gesteld aan de bewaring van vreemdelingen.