ECLI:NL:RBSGR:2001:AE0209
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Blomsma
- A.E.M. Effting-Zeguers
- A.A.J. Lemain
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling van gemengd gehuwden uit Nagorno-Karabach
In deze zaak gaat het om de aanvragen van eisers, een echtpaar van Azerbeidzjaanse nationaliteit, om toelating als vluchteling in Nederland. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 17 december 2002 uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin de rechtmatigheid van de bestreden beschikkingen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) werd beoordeeld. De IND had de aanvragen van eisers afgewezen op basis van de stelling dat er na 1992 geen gemengd gehuwden meer in Nagorno-Karabach zouden zijn en dat eisers een vestigingsalternatief in Armenië zouden hebben. De rechtbank oordeelde echter dat de motivering van de IND onzorgvuldig was. De rechtbank wees erop dat de passage in het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken, waar de IND zich op baseerde, niet absoluut was en dat het niet uitgesloten was dat er nog gemengd gehuwden in Nagorno-Karabach aanwezig waren. Bovendien was de rechtbank van mening dat de mogelijkheid voor eisers om het Armeense staatsburgerschap te verkrijgen geen zelfstandige afwijzingsgrond voor hun toelating in Nederland kon vormen. De rechtbank concludeerde dat de bestreden beschikkingen niet op een deugdelijke motivering berustten en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde de eerdere beschikkingen van de IND en droeg de IND op om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eisers.