ECLI:NL:RBSGR:2001:AD9288
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- H. Ollermann
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende ongehuwdverklaring
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 20 december 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, van Nepalese afkomst en in het bezit van de Myanmarese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij zijn Nederlandse partner te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Buitenlandse Zaken op basis van een beleidsregel die stelde dat een verklaring van ongehuwdheid niet ouder mocht zijn dan zes maanden. Verzoeker betwistte de rechtmatigheid van deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn bezwaarschrift in Nederland kon afwachten.
De president overwoog dat de verweerder zich niet had gerealiseerd dat de beleidsregel ten tijde van de aanvraag niet meer bestond, aangezien deze niet was opgenomen in de Vreemdelingencirculaire 2000. De president concludeerde dat verzoeker voldoende had aangetoond ongehuwd te zijn, ondanks dat de verklaring op het moment van aanvraag meer dan acht maanden oud was. De president oordeelde dat de belangen van verzoeker bij een zorgvuldige procedure door verweerder waren geschonden en dat er een spoedeisend belang bestond bij het verzoek.
De president heeft het verzoek toegewezen en verweerder opgedragen binnen drie weken een beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op f 1420,--, en diende de Staat der Nederlanden het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.