ECLI:NL:RBSGR:2001:AD8260
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- O.A.P. van der Roest
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van binnentreden en bewaring van vreemdeling in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 17 december 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling, die zich op dat moment in het politiebureau te Raalte bevond. De vreemdeling, van Bulgaarse nationaliteit, betoogde dat zijn bewaring onrechtmatig was, omdat deze het gevolg was van een onrechtmatig binnentreden door de politie. De vreemdeling stelde dat de politie zonder toestemming en zonder zich te legitimeren zijn woning was binnengetreden, wat in strijd zou zijn met de Algemene Wet op het Binnentreden (Awbi). De rechtbank onderzocht de argumenten van beide partijen en concludeerde dat de onregelmatigheden met betrekking tot het binnentreden niet leidden tot de onrechtmatigheid van de daaropvolgende bewaring. De rechtbank oordeelde dat de politieagenten zich weliswaar niet hadden gelegitimeerd, maar dat de vreemdeling niet in zijn belangen was geschaad. De rechtbank benadrukte dat de vraag of iemand als bewoner kan worden aangemerkt, niet enkel afhangt van inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), maar ook van de feitelijke bestemming van de ruimte. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. L.M. van den Berg.