ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
__________________________________________________
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
beroep vrijheidsontnemende maatregel
__________________________________________________
Reg.nr : AWB 01/45424 VRWET
Inzake : A, crv nummer 1305075301, verblijvende in het Buro van Politie te Velsen, hierna te noemen de vreemdeling,
gemachtigde mr. P.J. Schüller, advocaat te Amsterdam,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. H. Hanoeman, ambtenaar ten departemente.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. De vreemdeling is geboren op [...] 1977 en heeft de Surinaamse nationaliteit.
2. Op 11 september 2001 heeft de rechtbank een beroepschrift op grond van artikel 93 Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) van de vreemdeling ontvangen. Het beroep is gericht tegen het besluit van verweerder van 10 september 2001 waarbij de vreemdeling de maatregel van bewaring is opgelegd. In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding.
Voorts heeft verweerder de rechtbank een kennisgeving op grond van artikel 94 Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) doen toekomen.
3. Openbare behandeling van dit beroep heeft plaatsgevonden op
18 september 2001. De vreemdeling is aldaar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig B, vader van de vreemdeling en C, vriendin/danwel nicht van de vreemdeling.
1. De rechtbank stelt vast dat de vreemdeling in bewaring is gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, artikel 59, tweede lid, Vw2000.
2. Ingevolge artikel 94, vierde lid, Vw2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de onderwerpelijke vrijheidsontnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.
3. De gemachtigde van de vreemdeling heeft aangevoerd dat de anonieme tip op grond waarvan de vreemdeling is staandegehouden geen "handen en voeten" heeft. Uit het proces-verbaal van onderzoek, gedateerd 12 juni 2001 blijkt naar de mening van de gemachtigde dat de anonieme tipgever slechts informatie heeft gegeven over de vreemdeling en zijn familieleden en niet ten aanzien van het illegale verblijf van de vreemdeling. Derhalve kan niet worden gesproken van een concrete anonieme tip. Het vorenstaande dient ertoe te leiden dat de staandehouding en de inbewaringstelling onrechtmatig moeten worden geacht en dat de bewaring moet worden opgeheven.
4. In A3/2.3.3. van de Vreemdelingencirculaire 2000 staat onder meer vermeld dat ter voorkoming van discriminatoir handelen steeds uit objectieve feiten of omstandigheden zal moeten blijken waarop het redelijke vermoeden van illegaal verblijf gebaseerd is geweest. Een objectief redelijk vermoeden van illegaal verblijf mag mede op basis van ervarings- of omgevingsgegevens aangenomen worden als er bijvoorbeeld sprake is van een concrete anonieme tip over illegale vreemdelingen. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval het redelijke vermoeden van illegaal verblijf is gebaseerd op een zeer concrete tip. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen dat de anonieme tipgever, zoals blijkt uit het eerder genoemde proces-verbaal, concrete gegevens heeft verstrekt, namelijk de namen, voornamen, roepnamen, geboortedata en een huisadres van de familie. Voorts heeft hij/of zij gemeld dat de vreemdeling, behalve dinsdag en zaterdag, werkzaam was bij de "Doe het Zelf garage". Uit het vorenstaande kan worden afgeleid dat de anonieme tipgever iemand is die de familie goed kent en niet iemand die "zomaar" ageert op basis van huidskleur, spraak, etcetera. De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding om te oordelen dat ten tijde van de staandehouding sprake was van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijke vermoeden van illegaal verblijf opleveren.
5. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder vooralsnog op goede gronden de vreemdeling krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw2000 met het oog op de uitzetting in bewaring heeft gesteld.
6. Overigens geeft de rechtbank verweerder in overweging om de vreemdeling, indien zijn paspoort wordt overgelegd, thuis bij zijn ouders te laten verblijven tot zijn uitzetting naar Suriname.
7. Thans is niet gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van de vreemdeling in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.
8. Het beroep is derhalve ongegrond.
9. Van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de rechtbank niet gebleken.
De Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage
1. verklaart het beroep ongegrond;
2. wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Krachtens artikel 95 Vw2000 staat tegen deze uitspraak voorzover het betreft het beroep tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel voor partijen hoger beroep open.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier.
Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd.
Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage.
Voorzover in deze uitspraak is beslist op het verzoek om schadevergoeding staat daartegen krachtens artikel 84 aanhef en onder d Vw2000 geen hoger beroep open.
Aldus gedaan door mr. M.J. van den Bergh en uitgesproken in het openbaar op 25 september 2001, in tegenwoordigheid van S.J.W. Stort, griffier.
afschrift verzonden op: 25 september 2001