ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7594
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Eisses
- N. Hobby
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling op basis van openbare orde en uitzettingsrisico
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 26 september 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel van een vreemdeling, die in bewaring was gesteld op grond van de openbare orde. De vreemdeling was ongewenst verklaard en had zich niet aan de vertrektermijn gehouden. Daarnaast ontbraken identiteitspapieren en had hij geen vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling niet rechtmatig in Nederland verbleef, wat de bewaring rechtvaardigde op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
De vreemdeling voerde aan dat hij nooit ongewenst was verklaard en dat er geen vertrektermijn voor hem gold, aangezien hij een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. De rechtbank bevestigde dat de vreemdeling inderdaad niet ongewenst was verklaard, maar oordeelde dat dit niet leidde tot opheffing van de bewaring. De rechtbank stelde vast dat vier andere gronden voor de bewaring, waaronder het ontbreken van identiteitspapieren en een vaste woon- of verblijfplaats, wel degelijk van toepassing waren.
De rechtbank concludeerde dat de bewaring op basis van de openbare orde gerechtvaardigd was, ondanks de onjuiste gronden die waren aangevoerd. Het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat er geen reden was om aan te nemen dat de uitvoering van de bewaring in strijd was met de Vreemdelingenwet 2000 of dat deze niet gerechtvaardigd was. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Vreemdelingenwet en de afweging van belangen in zaken van vrijheidsontneming.