ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7588
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Eisses
- N. Hobby
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroep en rechtmatigheid van inbewaringstelling van vreemdelinge
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 25 september 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de inbewaringstelling van een vreemdelinge met Litouwse nationaliteit. De vreemdelinge had eerder een beroep ingesteld tegen haar inbewaringstelling, maar dit beroep werd door haar gemachtigde ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat de intrekking van het beroep ondubbelzinnig was en dat zij daardoor niet meer kon oordelen over de rechtmatigheid van de maatregel van inbewaringstelling. De rechtbank benadrukt dat de rechtszekerheid vereist dat de verweerder erop kan vertrouwen dat de maatregel niet meer in rechte kan worden aangetast.
De rechtbank behandelt vervolgens de vraag of de voortzetting van de bewaring rechtmatig is. De gemachtigde van de vreemdelinge heeft ter zitting schriftelijk beroep ingesteld, nadat zij zich bewust was geworden van de intrekking van het eerdere beroep. De rechtbank oordeelt dat dit nieuwe beroep moet worden gezien als een vervolgberoep, waarbij alleen de rechtmatigheid van de voortzetting van de bewaring ter toetsing ligt. De rechtbank gaat voorbij aan de argumenten van de gemachtigde met betrekking tot strafrechtelijke aanhoudingen en de mogelijkheid van de vreemdelinge om aangifte te doen wegens vrouwenhandel, omdat deze niet relevant zijn voor de huidige procedure.
De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht is op uitzetting van de vreemdelinge en dat de verweerder met voldoende voortvarendheid aan de uitzetting werkt. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen hoger beroep toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. J. Eisses en uitgesproken in het openbaar, met mr. N. Hobby als griffier.