ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7332
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring van een Bulgaarse vreemdeling in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 24 september 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel van bewaring van een Bulgaarse vreemdeling. De vreemdeling stelde dat zijn bewaring onrechtmatig was, omdat er geen processtuk in het dossier aanwezig was dat zijn aanmelding bij het Penitentiair Selectiecentrum (PSC) bevestigde. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel het document ontbrak, er in de inhoudsopgave van het dossier een summiere vermelding was van de aanmelding op 10 september 2001. Dit was voldoende om te concluderen dat de belangen van de vreemdeling niet geschaad waren.
Daarnaast betoogde de vreemdeling dat hij niet was gehoord voorafgaand aan zijn inbewaringstelling, wat volgens hem ook tot onrechtmatigheid leidde. De rechtbank stelde vast dat de vreemdeling na een strafrechtelijke heenzending onmiddellijk in bewaring was gesteld, en dat er op dat moment geen Bulgaarse tolk beschikbaar was. De rechtbank oordeelde dat het niet mogelijk was om het verhoor af te wachten zonder dat de vreemdeling onterecht van zijn vrijheid zou worden beroofd.
Verder werd de grief van de vreemdeling dat zijn gegevens niet door het Decentraal Vreemdelingen Administratie Systeem (DVAS) waren gehaald, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling, die geen vaste woon- of verblijfplaats had en niet bij de Nederlandse autoriteiten was gemeld, in het belang van de openbare orde in bewaring was gesteld. De rechtbank oordeelde dat er voldoende grond was voor de veronderstelling dat de vreemdeling zich aan uitzetting zou onttrekken, en dat hij ten tijde van de inbewaringstelling geen rechtmatig verblijf had.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van het vreemdelingenrecht en de voorwaarden voor het opleggen van vrijheidsontnemende maatregelen.