ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7299

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
0-926215-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hensen
  • Valk
  • Oskam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake oplichting en valsheid in geschrift

Op 18 december 2001 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder oplichting en valsheid in geschrift. De terechtzitting vond plaats op 4 december 2001, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Willemse, aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de telastgelegde feiten, die in de dagvaarding waren opgenomen. De verdachte heeft in een periode van ongeveer een jaar verschillende mensen opgelicht door zich voor te doen als een succesvolle zakenman en hen grote sommen geld te lenen, met de belofte dat hij deze binnen korte tijd zou terugbetalen met hoge rente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen berouw heeft getoond en dat hij eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die in totaal bedragen van 40.000,-, 25.000,- en 62.000,- euro omvatten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven, met uitzondering van een geldbedrag dat verbeurd wordt verklaard. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en de verdachte is vrijgesproken van andere telastgelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/926215-01
rolnummer 6
's-Gravenhage, 18 december 2001.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum]1 te 's-Gravenhage,
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 4 december 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr Willemse, is verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr Reddingius heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 tot en met 8 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerp - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen goed, genummerd 1a, te weten een geldbedrag van fl. 1335,30, zal worden verbeurdverklaard.
Voorts heeft zij gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen genummerd 1b tot en met 9, te weten een geldbedrag van 800 dollars, 1 uittreksel handelsregister, 10 Cd-Roms, 1 papier betreffende Administratie, 1 papieradministratie in Map & Contracten, 3 enveloppen met administratieve bescheiden, 4 diskettes en 2 opbergmapjes met floppy's, aan verdachte zullen worden geretourneerd.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft in ongeveer 1 jaar tijd meerdere mensen opgelicht. Zich voordoende als een geslaagd zakenman, die een goede deal met betrekking tot computer-onderdelen kon sluiten dan wel actief was in een bouwproject, heeft hij grote sommen geld van de slachtoffers geleend; naar eigen zeggen betreft het een totaalbedrag van fl. 213.500,-. Sommigen van hen hebben zelfs leningen afgesloten om verdachte geld te kunnen lenen. Hij beloofde alle slachtoffers - onder meer in door hem opgemaakte en ondertekende overeenkomsten geldleningen - binnen 2 weken althans binnen zeer korte tijd het geld terug te betalen, vermeerderd met een zeer hoge rente. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte de geleende geldbedragen aan een ander of anderen heeft afgestaan. De rechtbank weegt mee dat verdachte ter zitting geen berouw heeft getoond.
Ter zake van de uitkeringsfraude overweegt de rechtbank dat verdachte gedurende een lange periode heeft verzwegen dat hij werkzaamheden als zelfstandige heeft uitgevoerd en zelfs bij de Kamer van Koophandel met zijn computer-bedrijf stond ingeschreven. Verdachte heeft hierdoor misbruik gemaakt van overheidsgelden. Door verdachtes handelen heeft de Sociale Dienst te Zoetermeer aanzienlijke schade geleden.
De rechtbank weegt voorts mee een op naam van verdachte staand uittreksel waaruit blijkt dat verdachte reeds meerdere malen ter zake van valsheid in geschrift, waaronder uitkeringsfraude, is veroordeeld. In een eerdere strafzaak is hij veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan een benadeelde partij. Hoewel hij zegt de middelen daartoe, in elk geval voor een deel, beschikbaar te hebben, heeft hij nog geen enkele betaling richting benadeelde partij gedaan.
Blijkens een voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland unit 's-Gravenhage d.d. 4 december 2001 heeft verdachte schulden uit zijn gokverleden die hem, naar eigen zeggen, als een molensteen om zijn nek hangen. Voorts blijkt dat verdachte iemand is die kan praten als Brugman; op alle vragen heeft hij een antwoord.
Het hiervoor overwogene alsmede de omstandigheid dat verdachte zowel de slachtoffers als de samenleving voor een groot bedrag heeft benadeeld en dat hij geen berouw heeft getoond, brengen de rechtbank ertoe een zwaardere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Daarenboven is de rechtbank van oordeel dat, naast een forse onvoorwaardelike gevangenisstraf, een gedeeltelijk voorwaardelijke straf en een langere proeftijd, namelijk van 3 jaren, passend en geboden is. Een krachtige stok achter de deur is, gezien de eerdere veroordelingen ter zake van soortgelijke feiten, volgens de rechtbank noodzakelijk.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1a tot en met 9, te weten een geldbedrag van fl. 1335,30, een geldbedrag van 800 dollars, 1 uittreksel handelsregister, 10 Cd-Roms, 1 papier betreffende Administratie, 1 papieradministratie in Map & Contracten, 3 enveloppen met administratieve bescheiden, 4 diskettes en 2 opbergmapjes met floppy's.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
A., wonende te Zoetermeer, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ¦ 50.000,-.
Als bijlage bij deze vordering is - onder meer - gevoegd een overeenkomst geldlening d.d. 14 mei 2001, waaruit blijkt dat verdachte fl. 50.000,- van benadeelde partij heeft geleend en dit bedrag, vermeerderd met de rente, zal terugbetalen. Uit het dossier blijkt echter dat dit bedrag is opgebouwd uit een lening ad fl.40.000,- van A. aan verdachte èn uit een lening ad fl. 10.000,- van de moeder van A. (feit 5), aan verdachte.
De rechtbank acht voldoende aangetoond dat A. door het onder 2 bewezenverklaarde feit schade heeft opgelopen en bepaalt dat de benadeelde partij ontvankelijk in zijn vordering is tot genoemd bedrag van fl. 40.000,- en zal de vordering in zoverre toewijzen.
Voorzover de vordering betrekking heeft op het bedrag ad fl. 10.000,- die de moeder aan verdachte heeft geleend, zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien, voor wat dit bedrag betreft aan Van Doorn niet rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
B. wonende te 's-Gravenhage, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ¦ 25.000,-.
Deze vordering is door de bij het Voegingsformulier gevoegde bescheiden gestaafd, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding onder 4 aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij ontvankelijk is in zijn vordering en zal deze vordering geheel toewijzen.
C., wonende te 's-Gravenhage, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ¦ 62.000,-.
Deze vordering is door de bij het Voegingsformulier gevoegde bescheiden gestaafd, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding onder 3 aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering geheel toewijzen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6:
OPLICHTING MEERMALEN GEPLEEGD;
ten aanzien van de feiten 7 en 8:
VALSHEID IN GESCHRIFT MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 10 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 5 september 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 7 september 2001;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1a tot en met 9, te weten een geldbedrag van fl. 1335,30, een geldbedrag van 800 dollars, 1 uittreksel handelsregister, 10 Cd-Roms, 1 papier betreffende Administratie, 1 papieradministratie in Map & Contracten, 3 enveloppen met administratieve bescheiden, 4 diskettes en 2 opbergmapjes met floppy's;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij A. toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ¦ 40.000,= of 18.151,21 EUR, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding, en dat deze zijn vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij B toe en veroordeelt verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan, een bedrag van ¦ 25.000,= of 11.344,51 EUR, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij C. toe en veroordeelt verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen, een bedrag van ¦ 62.000,= of 28.134,37 EUR, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Hensen, voorzitter,
Valk en Oskam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Vreeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 december 2001.