ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7117
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering en vrijheidsontneming van een Sri Lankaanse vreemdeling
In deze zaak gaat het om een Sri Lankaanse vreemdeling die op 9 oktober 2001 op de luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland is geweigerd op grond van artikel 3 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Op dezelfde datum is er een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd op basis van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000. De vreemdeling heeft op 10 oktober 2001 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is op 13 oktober 2001 afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 oktober 2001, waarbij de vreemdeling in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.J.A. Leijen. De Staatssecretaris van Justitie werd vertegenwoordigd door mr. H. van Galen, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
De vreemdeling stelde dat de beschikking ex artikel 6 Vw 2000 in een voor hem onbegrijpelijke taal was uitgereikt, namelijk in het Engels, terwijl het eerste gehoor in het Tamil was gevoerd. De rechtbank oordeelde dat in beginsel van de juistheid van de mededeling in de beschikking moet worden uitgegaan, waarin stond dat de vreemdeling de Engelse taal voldoende beheerst. De rechtbank vond het niet zonneklaar dat het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de toegangsweigering zou worden toegewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen schending was van artikel 5, vierde lid, juncto artikel 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. F. Salomon en openbaar uitgesproken op 25 oktober 2001, in aanwezigheid van griffier mr. J. Snoeijer. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van één week voor het indienen van het beroepschrift.