3.2 Verweerder heeft de aanvraag -onder meer- afgewezen, omdat eiseres ter staving van haar aanvraag geen reis- of identiteitspapieren, documenten of bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van haar aanvraag om toelating. Eiseres heeft tevens niet aannemelijk gemaakt dat het ontbreken van deze documenten niet aan haar is toe te rekenen. Gelet hierop is de oprechtheid van het asielrelaas van eiseres op voorhand aangetast en wordt afbreuk gedaan aan de geloofwaardigheid van dit relaas.
Tevens is niet aannemelijk dat eiseres als een opposant van het huidige regime in het land van herkomst te boek staat of heeft gestaan en in die hoedanigheid te vrezen heeft voor vervolging.
Verweerder meent voorts dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het Russisch staatsburgerschap niet heeft verkregen danwel had kunnen verkrijgen in de twaalf jaar dat zij stelt hier illegaal te hebben verbleven. In het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 30 juli 1999 (kenmerk: DPC/AM-623735) en de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) deel 8 band C staat immers vermeld dat alle staatsburgers van de voormalige Sovjet-Unie die in het bezit waren van een tijdelijke registratie en die woonden op het grondgebied van de Russische Federatie het staatsburgerschap van de Russische Federatie hadden kunnen verkrijgen door zich bij de Russische autoriteiten daarvoor aan te melden.
De verklaringen van eiseres omtrent het niet verkrijgen van het Russische Staatsburgerschap kunnen niet leiden tot vluchtelingschap. Ook de door eiseres gestelde problemen tengevolge van het illegale verblijf kunnen niet leiden tot vluchtelingschap aangezien eiseres nimmer problemen heeft ondervonden van de zijde van de autoriteiten en deze problemen nimmer aanleiding zijn geweest om de Russische Federatie te verlaten.
Ten aanzien van de verkrachting van eiseres en haar dochter door vijf onbekenden wordt opgemerkt dat zij, hoe betreurenswaardig deze gebeurtenis ook is, slachtoffer zijn geworden van een commuun delict, waartegen de bescherming van het Verdrag niet met succes kan worden ingeroepen. Eiseres had zich voor bescherming kunnen wenden tot de autoriteiten, hetgeen zij niet gedaan heeft. Derhalve valt niet op voorhand vast te stellen dat de autoriteiten eiseres geen bescherming hadden kunnen of willen bieden.
De gebeurtenis in 1999 waarbij haar echtgenoot geslagen werd naar aanleiding van een vechtpartij na een begrafenis betreft eveneens een commuun delict.
Bovendien kan eiseres zich aan de gestelde problemen in de Russische Federatie onttrekken door zich in Armenië te vestigen.
In de omstandigheid dat de echtgenoot en kinderen van eiseres onderweg zouden zijn naar Nederland bestaat geen aanleiding de beoordeling van de aanvraag van eiseres op te schorten. Immers, er bestaat geen enkele zekerheid dat haar echtgenoot en kinderen daadwerkelijk in Nederland zullen arriveren. Genoemde verklaringen berusten slechts op vermoedens van de zijde van eiseres.
Eiseres komt voorts niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder c. De gebeurtenissen van 17 september 1999, te weten de gestelde verkrachting van eiseres en haar dochter, vallen niet onder de limitatieve opsomming zoals genoemd in de Vc deel C1 onder 4.2.2. Gesteld noch gebleken is immers dat overheidsfunctionarissen als daders of anderszins betrokken waren bij genoemde gebeurtenissen. Tevens heeft eiseres in deze gebeurtenissen geen aanleiding gezien de Russische Federatie te verlaten en is zij eerst vertrokken op 2 september 2001 naar aanleiding van problemen ten gevolge van haar gestelde illegaal verblijf.
Van een causaal verband tussen de gebeurtenis op 17 september 1999 en het overlijden van haar dochter is niet gebleken nu eiseres heeft verklaard dat haar dochter is overleden tengevolge van een bloedziekte.