ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6914
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.E. van den Steenhoven-Drion
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bewaring vreemdeling op grond van de Vreemdelingenwet
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de bewaring van een vreemdelinge, geboren in 1972 te Freetown, Sierra Leone, die op 21 november 2000 is staandegehouden tijdens een huiszoeking in verband met mensensmokkel. De vreemdelinge, die zich niet kon identificeren, werd in bewaring gesteld op grond van artikel 26 van de Vreemdelingenwet, omdat haar uitzetting was gelast en de openbare orde dit vereiste. De advocaat van de vreemdelinge, mr. S.J. van der Woude, heeft op 15 december 2000 beroep ingesteld tegen deze bewaring en verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 28 december 2000 heeft de vreemdelinge haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat. De Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door drs. E. ten Houten, heeft verzocht de bewaring niet op te heffen en het verzoek om schadevergoeding af te wijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring nog steeds aanwezig zijn, gezien de onduidelijkheid over de identiteit van de vreemdelinge en het feit dat zij illegaal in Nederland verblijft.
De rechtbank oordeelt dat de procedure rondom de bewaring in overeenstemming is met de wettelijke vereisten en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de bewaring onrechtmatig maken. De rechtbank heeft geen termen gezien om de duur van de bewaring te beperken, aangezien het onderzoek naar de identiteit van de vreemdelinge voortvarend verloopt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.