ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers 09/757258-01 (I), 09/050478-01 (II) (ter terechtzitting gevoegd)
en 09/926841-99 (tul)
rolnummers 2, 3 en 5
's-Gravenhage, 4 december 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
[adres]
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr F. van Gelein Vitringa, is verschenen en gehoord.
Er hebben zich twee benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr Knobbout heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding I onder 1 primair, 2, 3 en 4 telastgelegde en ter zake van het hem bij dagvaarding II onder 1 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen cocaïne en het pistool zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen telefoontoestel zal worden teruggegeven aan verdachte.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij A tot een bedrag van f 15.613,85, met dien verstande dat de vordering voor wat betreft de immateriële schade niet van eenvoudige aard is en daarom beperkt zou dienen te worden tot een bedrag - bij wijze van voorschot - van f 10.000,- en voorts dat het gevorderde bedrag voor inkomstenderving beperkt zou dienen te worden tot f 2.000,-. Met bepaling dat indien en voorzover verdachtes mededader, R, voormeld bedrag heeft betaald, verdachte van betaling zal zijn bevrijd. Met niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot f 15.613,85 subsidiair 112 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd A.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij O. tot een bedrag van f 2.000,-. Met bepaling dat indien en voorzover verdachtes mededader, R., voormeld bedrag heeft betaald, verdachte van betaling zal zijn bevrijd.
Tenslotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot f 2.000,- subsidiair 35 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd O..
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte bij vonnis van deze rechtbank d.d. 27 januari 2000 is veroordeeld, te weten 6 maanden gevangenisstraf.
Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot afwijzing van de schriftelijke vordering tot omzetting alternatieve sanctie en tenuitvoerlegging, tot welke alternatieve sanctie verdachte, eveneens bij vonnis van deze rechtbank d.d. 27 januari 2000, is veroordeeld.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopieën van de dagvaardingen, gemerkt I A en II A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding I onder 1 primair, 2, 3 en 4 en bij dagvaarding II onder 1 primair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastleggingen, zoals deze is vermeld in de fotokopieën daarvan, gemerkt I B en II B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met een ander geprobeerd met een vuurwapen personen van het leven te beroven. Twee weken eerder had zich op diezelfde plaats een schietincident voorgedaan ter zake waarvan de broer van verdachte is aangehouden. Verdachte en zijn vrienden meenden dat de neef van de slachtoffers, van wie zij veronderstelden dat het Marokkanen waren, met de politie had gepraat. Zij hadden dat aan die neef laten merken. Onder die dreiging zijn de neef en de slachtoffers naar de plaats gegaan waar zij de Antillianen dachten te treffen, om te bespreken wat de problemen waren. Aldaar aangekomen is er door verdachte en zijn mededader vele malen op de slachtoffers geschoten. Deze hebben hierbij ernstige verwondingen opgelopen. Een slachtoffer loopt nog steeds rond met vier kogels in zijn lichaam, waarvan er twee waarschijnlijk niet verwijderd kunnen worden, met alle gevolgen van dien voor de rest van zijn leven. Dat de slachtoffers in deze zinloze schietpartij niet zijn gedood is niet aan verdachte en zijn mededader te danken geweest. Op deze wijze hebben verdachte en zijn mededader zich schuldig gemaakt aan een bijzonder ernstig feit dat een grote inbreuk maakt op de rechtsorde en bijdraagt aan grote gevoelens van onveiligheid op straat en in het algemeen, temeer nu veel mensen getuige waren van de schietpartij, omdat deze plaatsvond op een mooie zomeravond in een woonwijk. De rechtbank neemt het verdachte en zijn mededader bijzonder kwalijk dat zij maffia-praktijken hebben toegepast door vermeende getuigen van een eerdere schietpartij te bedreigen.
Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Dat dit de veiligheid van personen in gevaar kan brengen is in dit geval ook daadwerkelijk gebleken.
Voorts heeft verdachte, samen met een groepje vrienden, in groot winkelcomplex een aantal kledingstukken weggenomen, waarna zij, teneinde te ontkomen, niet alleen geweld hebben gebruikt, doch vervolgens tevens ernstige bedreigingen hebben geuit en gepleegd tegenover het winkelpersoneel, hetgeen zeer beangstigend is geweest voor de slachtoffers en andere personeelsleden.
Tenslotte heeft verdachte cocaïne aanwezig gehad. Cocaïne is een stof waarvan het gebruik niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar welke ook direct en indirect oorzaak is van vele vormen van criminaliteit.
Met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt voorts overwogen dat verdachte, zoals uit een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 13 juli 2001 is gebleken, al eerder voor een poging tot doodslag met de politie en justitie in aanraking is geweest. De hem voor dit feit voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf - waarvan hij nog in een proeftijd liep - heeft hem er niet van weerhouden wederom een soortgelijk delict te plegen.
Gelet op het vorenstaande, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen cocaïne onttrekken aan het verkeer, zijnde deze stof voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze stof het bij dagvaarding I onder 4 bewezenverklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen pistool Kl:zilver TANFOGLIO eveneens onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp dan wel met betrekking tot dit voorwerp de bij dagvaarding I onder 1 primair, 2, respectievelijk 3 bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen telefoontoestel Kl: blauw SIEMENS Provider Libertel GSM.
De vordering van de benadeelde partij
A., heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot f 28.233,85.
Ook O., heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot f 2.000,--.
De vorderingen zijn door de verdediging weersproken.
De rechtbank zal beide benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vordering tot schadevergoeding, aangezien die vorderingen, mede bezien in het licht van de bij de beoordeling van een civiele vordering mogelijk in aanmerking te nemen medeschuld van de slachtoffers, niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding.
De vorderingen tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 23 augustus 2000 tot omzetting van de alternatieve sanctie waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank d.d. 27 januari 2000, in de overwogen vrijheidsstraf, nu uit het onderzoek ter terechtzitting en met name uit het afloop- bericht werkstraf d.d. 20 maart 2001 is gebleken, dat verdachte de hem opgelegde werkstraf van 108 uur op 7 maart 2001 heeft voltooid.
De rechtbank acht evenmin termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 8 september 2000 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank d.d. 27 januari 2000, nu uit het onderzoek ter terechtzitting en met name uit de brief d.d. 20 juli 2000 van de Reclassering Nederland niet is gebleken dat verdachte de bijzondere voorwaarde, te weten verplicht Reclasseringscontact, niet heeft nageleefd, terwijl er na deze brief inmiddels ruim zestien maanden zijn verstreken en er de rechtbank in die tijd geen nadere berichten hebben bereikt.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 36b, 36c, 45, 47, 57, 287, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 2, en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij
- gewijzigde - dagvaarding I onder 1 primair, 2, 3 en 4 en bij dagvaarding II onder 1 primair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair en 2:
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT DOODSLAG, MEERMALEN GEPLEEGD;
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III,
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT MUNITIE VAN CATEGORIE III, MEERMALEN GEPLEEGD;
OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET HET IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDER C VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD;
ten aanzien van feit 1 primair:
DIEFSTAL, GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM, BIJ BETRAPPING OP HETER DAAD, AAN ZICHZELF OF ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 8 JAAR;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 10 juli 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 13 juli 2001;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2 en 3, te weten 18.00 STK Cocaïne en 1.00 SKT Pistool Kl:zilver TANFOGLIO;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1, te weten 1.00 STK Telefoontoestel Kl:blauw SIEMENS Provider Libertel GSM;
bepaalt dat de benadeelde partij A., niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding, en dat deze zijn vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij O., niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding, en dat deze zijn vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst af de vordering d.d. 23 augustus 2000 tot omzetting alternatieve sanctie en tenuitvoerlegging, welke alternatieve sanctie werd opgelegd bij voormeld vonnis van deze rechtbank d.d. 27 augustus 2000, gewezen onder parketnummer 09/926841-99;
wijst af de vordering d.d. 8 september 2000 tot tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van deze rechtbank d.d. 27 januari 2000, gewezen onder parketnummer 09/926841-99;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Hensen, voorzitter,
Schaffels en Spliet, rechters,
in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2001.