ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-757245-97
rolnummer 5
's-Gravenhage, 5 december 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [woonplaats] (China),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te PC Scheveningen (unit 2) HvB, te 's-Gravenhage.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr Van der Goot, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Ter Hart heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 2 primair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 primair telastgelegde - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar, met aftrek van de tijd dat verdachte in Turkije in uitleveringsdetentie, alsmede in Nederland in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 2 primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 primair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zowel medeplegen van moord als medeplegen van doodslag op twee Chinese mannen in het Zuiderpark. Enige tijd voordat verdachte en zijn mededaders tot uitvoering daarvan overgingen, hebben zij, bij verdachte thuis, gezamenlijk het plan opgevat om de hen bekende [slachtoffer] - het latere slachtoffer van de moord - op te wachten en dood te schieten.
Verdachte en zijn mededaders hebben vervolgens op een bepaald moment [slachtoffer] in het donker tussen de bosjes bij een fietspad opgewacht. Hoewel bleek dat hij zich op dat moment in gezelschap van een ander bevond, hebben verdachte en zijn mededaders zich hierdoor niet laten weerhouden en zijn zij in koelen bloede overgegaan tot de uitvoering van hun plan. Er is toen meermalen met een vuurwapen op [slachtoffer] geschoten en deze is ook geraakt, onder meer in zijn hoofd. Het tweede slachtoffer, dat nog tevergeefs poogde te vluchten, is eveneens getroffen door een vuurwapen en meermalen gestoken met een mes. Beide slachtoffers zijn daaraan overleden.
Vervolgens zijn de lichamen in de kofferbak van een voertuig naar België vervoerd, alwaar de lichamen in een sloot zijn achtergelaten.
Aldus heeft verdachte ervan blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor het menselijk leven en de lichamelijke integriteit van personen. Eén en ander heeft de rechtsorde ernstig geschokt.
Verdachte heeft door zijn handelwijze bovendien - onherstelbaar - leed toegebracht aan de nabestaanden van de slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel door, puur uit winstbejag, uit China afkomstige personen te helpen toegang tot Nederland te krijgen en hier te verblijven. Verdachtes mededaders verleenden daarbij tijdelijk onderdak aan de illegalen in ons land. Zij hielden hen daar onder dwang vast totdat (forse) geldbedragen waren overgemaakt. Verdachte zelf hield zich in dit verband onder meer bezig met de tussentransporten van die illegalen. Verdachte heeft een relevant aandeel gehad in de onderhavige (georganiseerde) vorm van mensensmokkel.
Door zijn handelen heeft verdachte de maatschappij schade toegebracht.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur passend en geboden is.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 47, 57, 197a, 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 2 primair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 primair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
t.a.v. feit 1 primair:
MEDEPLEGEN VAN MOORD;
t.a.v. feit 2 subsidiair:
MEDEPLEGEN VAN DOODSLAG;
t.a.v. feit 3 primair:
TEZAMEN EN IN VERENIGING MET ÉÉN OF MEER ANDEREN EEN ANDER UIT WINSTBEJAG BEHULPZAAM ZIJN BIJ HET ZICH VERSCHAFFEN VAN TOEGANG TOT OF VERBLIJVEN IN NEDERLAND TERWIJL HIJ WEET DAT DE TOEGANG OF DAT VERBLIJF WEDERRECHTELIJK IS, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in uitleveringsdetentie, en in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
aangehouden in Turkije ter uitlevering: 25 januari 2001
in verzekering gesteld op: 29 mei 2001
in voorlopige hechtenis gesteld op: 1 juni 2001
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Engelen, voorzitter,
Van der Veen en Van Delden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Blum, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2001.