ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6692

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/30049
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van Dublinclaim en asielprocedure

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, A, die de Sierra-Leoonse nationaliteit bezit en sinds juni 2001 in Nederland verblijft. A heeft op 4 juli 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning. Op 7 juli 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie A geïnformeerd over het voornemen om zijn asielaanvraag over te dragen aan de Belgische autoriteiten op basis van de Overeenkomst van Dublin. A heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen totdat op zijn beroep is beslist.

De president van de rechtbank heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening. Hij overweegt dat het voornemen van de Staatssecretaris om A te claimen bij België geen feitelijke handeling is, maar een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep. De president concludeert dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het voornemen van de Staatssecretaris A niet rechtstreeks in zijn belangen treft. De president stelt dat de procedure in het kader van de Overeenkomst van Dublin erop gericht is om te bepalen welk land de asielaanvraag van A in behandeling neemt.

De openbare behandeling van het verzoek vond plaats op 2 augustus 2001, waarbij A in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R. Vat. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. van Zijp -van Hal. De president heeft op 6 augustus 2001 uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, met als reden dat er geen connexiteit is tussen het verzoek en de procedure.

Uitspraak

President van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer
__________________________________________________
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht
juncto artikel 71 Vw2000
__________________________________________________
Reg.nr : AWB 01/30049 VRWET
Inzake : A, verzoeker, woonplaats kiezende ten kantore van zijn gemachtigde, mr. R.Vat, advocaat te 's-Hertogenbosch,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. K. van Zijp -van Hal, ambtenaar ten departemente.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. Verzoeker heeft gesteld dat hij is geboren op [...] 1983 en de Sierra-Leoonse nationaliteit bezit. Hij verblijft waarschijnlijk sinds begin juni 2001 als vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) in Nederland.
Op 4 juli 2001 heeft hij een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vw2000 ingediend.
Uit onderzoek is verweerder gebleken dat verzoeker eerder in België een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft in het kader van de toepassing van de Overeenkomst van Dublin (hierna: OvD) op 7 juli 2001 aan verzoeker kenbaar gemaakt het voornemen te hebben de Belgische autoriteiten te verzoeken de asielaanvraag over te nemen.
2. Bij schrijven van 8 juli 2001 heeft verzoeker tegen dit voornemen een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. Tevens is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting achterwege te laten, totdat op het beroep is beslist.
Bij brief van 11 juli 2001 is namens verzoeker meegedeeld dat per abuis beroep is ingesteld en dat verzoeker bedoeld had bezwaar te maken. Tevens is op 11 juli 2001 namens verzoeker bezwaar gemaakt tegen het voornemen België te verzoeken de behandeling van zijn asielaanvraag over te nemen.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring danwel afwijzing van de voorlopige voorziening.
3. De openbare behandeling van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2001. Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de president van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Namens verzoeker is aangevoerd dat het belang van verzoeker bij de onderhavige voorlopige voorziening hierin is gelegen dat nu verweerder het voornemen heeft verzoeker op grond van de OvD over te dragen aan België, zijn aanvraag in afwachting van het al dan niet accorderen van de Dublinclaim al die tijd niet inhoudelijk in behandeling wordt genomen en hem gedurende die periode dus een verblijfsvergunning in Nederland wordt onthouden.
3. De President overweegt in dit kader als volgt.
Allereerst is aan de orde of het verzoek om voorlopige voorziening ontvankelijk is. Van belang hierbij is of het voornemen van verweerder eiser te claimen bij de Belgische autoriteiten voor bezwaar of beroep vatbaar is. Verzoeker heeft in dit kader aangevoerd dat het bezwaar zich richt tegen het voornemen van verweerder om de behandeling van het asielverzoek van verzoeker over te dragen aan België. Volgende de gemachtigde van verzoeker moet dit voornemen worden gezien als een handeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, Vw2000 en bestaat derhalve de mogelijkheid hiertegen bezwaar te maken.
De Memorie van Toelichting bij artikel 72, derde lid, Vw2000 (TK 1998-1999, 26 732, nr.3) geeft aan dat hier "feitelijke handelingen" worden bedoeld. De President is echter van oordeel dat een voornemen als hier aan de orde geen feitelijke handeling is ter uitvoering van de Vw2000. Het voornemen van verweerder om verzoeker te claimen bij de Belgische autoriteiten, is niets meer of minder dan een schriftelijke beslissing van verweerder in het kader van de te volgen procedure op grond van de OvD. Op grond van artikel 72, derde lid, Vw2000 staat in het onderhavige geval dan ook geen rechtsmiddel open.
Naar het oordeel van de President moet het voornemen van verweerder worden opgevat als een voorbereidingsbeslissing als bedoeld in artikel 6:3 Awb. Een dergelijk besluit is niet vatbaar voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft.
Hiervan is naar het oordeel van de President in het onderhavige geval geen sprake. Verzoeker heeft aangevoerd dat zijn belang er in is gelegen dat door dit voornemen zijn asielverzoek niet inhoudelijk in behandeling wordt genomen.
De hier door verweerder gevolgde procedure in het kader van de OvD strekt er nu juist toe om te onderzoeken of Nederland danwel een ander land de behandeling van het asielverzoek op zich dient te nemen. De vraag of verweerder de aanvraag van verzoeker inhoudelijk dient te behandelen kan dan ook eerst aan de orde komen nadat verweerder de beschikking op de aanvraag van verzoeker heeft genomen. Eerst dan valt immers pas het toetsingsmoment of verweerder terecht besloten heeft het asielverzoek al dan niet inhoudelijk te behandelen.
Het voornemen van verweerder om verzoeker te claimen bij de Belgische autoriteiten treft verzoeker los van dit voornemen dan ook niet rechtstreeks in zijn belangen, zodat hiertegen geen bezwaar of beroep openstond.
Gelet op het hiervoor overwogene dient het verzoek om voorlopige voorziening derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van connexiteit.
III. BESLISSING
De president:
Verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. G.P. Kleijn en uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2001, in tegenwoordigheid van mr. R. Korving, griffier.
Verzonden 10 augustus 2001