ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6692
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van Dublinclaim en asielprocedure
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, A, die de Sierra-Leoonse nationaliteit bezit en sinds juni 2001 in Nederland verblijft. A heeft op 4 juli 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning. Op 7 juli 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie A geïnformeerd over het voornemen om zijn asielaanvraag over te dragen aan de Belgische autoriteiten op basis van de Overeenkomst van Dublin. A heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen totdat op zijn beroep is beslist.
De president van de rechtbank heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening. Hij overweegt dat het voornemen van de Staatssecretaris om A te claimen bij België geen feitelijke handeling is, maar een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep. De president concludeert dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het voornemen van de Staatssecretaris A niet rechtstreeks in zijn belangen treft. De president stelt dat de procedure in het kader van de Overeenkomst van Dublin erop gericht is om te bepalen welk land de asielaanvraag van A in behandeling neemt.
De openbare behandeling van het verzoek vond plaats op 2 augustus 2001, waarbij A in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R. Vat. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. van Zijp -van Hal. De president heeft op 6 augustus 2001 uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, met als reden dat er geen connexiteit is tussen het verzoek en de procedure.