ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6639

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-926180-01
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Daal
  • J. van Delden
  • M. de Ruiter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake diefstal met geweld door meerdere verdachten

Op 29 november 2001 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.M. Menheere. De zaak betreft een diefstal met geweld, gepleegd door de verdachte en zijn mededaders bij Van Leest B.V. te Delft. Tijdens de terechtzitting op 15 november 2001 heeft de officier van justitie, mr. Krol, gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een gewelddadige diefstal heeft gepleegd, waarbij een namaakpistool werd gebruikt om de aanwezige verkopers te bedreigen en te dwingen de kluis te openen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de telastlegging, maar heeft bewezen verklaard dat hij de diefstal met geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn eerdere contacten met politie en justitie. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is afgewezen, omdat deze geen grondslag vond in de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook niet ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-926180-01
rolnummer 0009
's-Gravenhage, 29 november 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te Rotterdam,
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr M.M. Menheere, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr Krol heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief en onder 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij] tot het bedrag ad ƒ 215,35. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot ¦ 215,35 subsidiair 4 dagen hechtenis ten behoeve van het [slachtoffer]
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1 tweede cumulatief/alternatief is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het navolgende overwogen.
Verdachte heeft met een aantal van zijn mededaders het plan bedacht om bij Van Leest B.V. te Delft een diefstal te plegen. Vervolgens heeft verdachte deze diefstal samen met zijn mededaders daadwerkelijk uitgevoerd, waarbij gebruik gemaakt is van geweld en bedreiging met geweld. Immers, aan de aanwezige verkopers is een namaakpistool getoond, waarna zij onder bedreiging van dat pistool en bedreigende woorden werden gedwongen om de kluis open te maken. Verdachte en zijn mededaders hebben een grote hoeveelheid geld en platenbonnen buit gemaakt. Na de overval is verdachte met de anderen weggereden en hebben zij de opbrengst van de diefstal gedeeld. Verdachte heeft een leidende rol bij dit feit gehad en ook het pistool zelf gehanteerd.
Verdachte heeft voorts twee maanden later met drie anderen het plan bedacht om bij de Free Record Shop te 's-Gravenhage een diefstal te plegen. Vervolgens heeft verdachte ook deze diefstal samen met die anderen daadwerkelijk uitgevoerd, waarbij verdachte en die anderen gebruik hebben gemaakt van geweld en bedreiging met geweld. Immers, verdachte heeft samen met anderen een namaakpistool gericht op de in de winkel aanwezige verkoper. Zij zijn voorts om hem heen gaan staan, waarna zij gedreigd hebben de verkoper van het leven te beroven, indien hij niet mee zou werken. Zij hebben de verkoper opgesloten in het toilet. Verdachte en de anderen hebben een grote hoeveelheid geld, telefoonkaarten en andere waardebonnen buit gemaakt. Na de overval is verdachte met de anderen weggereden en hebben zij de buit onderling verdeeld.
Deze gewelddadige diefstallen hebben de slachtoffers grote schrik aangejaagd, waar zij, naar de ervaring leert, nog lang de psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Het gevoel van onveiligheid en angst geldt voorts niet alleen voor de aanwezige verkopers, doch ook voor het winkelpersoneel in het algemeen. Verdachte en zijn mededaders hebben de rechtsorde ernstig geschokt door dergelijke omvangrijke gevoelens van onveiligheid teweeg te brengen, hetgeen de rechtbank zeer kwalijk acht.
De rechtbank heeft acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister waaruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, zij het niet voor een dergelijk feit als de onderhavige delicten.
De rechtbank houdt voorts ten gunste van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd.
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank na te melden straf passend en geboden.
De vordering van de benadeelde partij.
[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding groot ƒ 215,35.
De rechtbank zal de vordering afwijzen nu die vordering geen grondslag vindt in het bij dagvaarding aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit. De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 1 tweede cumulatief/alternatief telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
T.a.v. feit 1 eerste cumulatief/alternatief:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
T.a.v. feit 2:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN/OF BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF EN ZIJN MEDEDADERS HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :25 augustus 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op :27 augustus 2001;
bepaalt dat de [benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Daal, voorzitter,
Van Delden en De Ruiter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Wijne, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2001.