ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-757295-01
rolnummer 0006
's-Gravenhage, 29 november 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te Rotterdam,
[adres]
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr M.L. Groen, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr Krol heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1, eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief en onder 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Verkijk tot het bedrag ad ƒ 215,35. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot ¦ 215,35 subsidiair 4 dagen hechtenis ten behoeve van het [slachtoffer]
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief en onder 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft met een aantal van zijn mededaders het plan bedacht om bij Van Leest B.V. te Delft een diefstal te plegen. Vervolgens heeft verdachte deze diefstal samen met zijn mededaders daadwerkelijk uitgevoerd, waarbij zij gebruik hebben gemaakt van geweld en bedreiging met geweld. Immers, aan de aanwezige verkopers is een namaakpistool getoond, waarna zij onder bedreiging van dat pistool en bedreigende woorden werden gedwongen om de kluis open te maken. Dat de eigenlijke diefstal met geweld uitgevoerd is door twee anderen doet daar niet aan af, nu verdachte een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de voorbereiding ervan en ook na de overval met de anderen van de plaats van het delict is weggereden en gedeeld heeft in de opbrengst van de diefstal, welke bestond uit een grote hoeveelheid geld en platenbonnen.
Verdachte heeft voorts twee maanden later met drie anderen het plan bedacht om bij de Free Record Shop te 's-Gravenhage een diefstal te plegen. Vervolgens heeft verdachte ook deze diefstal samen met die anderen daadwerkelijk uitgevoerd, waarbij verdachte en die anderen gebruik hebben gemaakt van geweld en bedreiging met geweld. Immers, verdachte heeft samen met anderen een namaakpistool gericht op de in de winkel aanwezige verkoper. Zij zijn voorts om hem heen gaan staan, waarna zij de verkoper gedreigd hebben van het leven te beroven, indien hij niet mee zou werken. Zij hebben de verkoper opgesloten in het toilet. Verdachte is voorts alleen verder gegaan en heeft de opgesloten verkoper met geweld en onder bedreiging van geweld gedwongen tot afgifte van geld en voorwerpen die het slachtoffer op dat moment bij zich had. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Verdachte en de anderen hebben een grote hoeveelheid geld, telefoonkaarten en andere waardebonnen buit gemaakt. Na de overval is verdachte met de anderen weggereden en hebben zij de buit onderling verdeeld.
Deze gewelddadige diefstallen en de afpersing hebben de slachtoffers grote schrik aangejaagd, waar zij, naar de ervaring leert, nog lang de psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Het gevoel van onveiligheid en angst geldt voorts niet alleen voor de aanwezige verkopers, doch ook voor het winkelpersoneel in het algemeen. Verdachte en zijn mededaders hebben de rechtsorde ernstig geschokt door dergelijke omvangrijke gevoelens van onveiligheid teweeg te brengen, hetgeen de rechtbank zeer kwalijk acht.
De rechtbank heeft acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister waaruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, zij het niet voor een dergelijk feit als de onderhavige delicten.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland gedateerd 15 november 2001. Met betrekking tot hetgeen Reclassering Nederland heeft vermeld omtrent de behandeling van het drugsgebruik van verdachte, stelt de rechtbank dat ter terechtzitting is gebleken van een zeer gemotiveerde houding van verdachte om van het drugsgebruik af te komen. Verdachte heeft in detentie een start gemaakt met de behandeling van zijn drugsgebruik en kan desgewenst na zijn detentie het behandelingstraject van de Reclassering volgen.
De rechtbank houdt voorts ten voordele van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd.
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank na t[benadeelde partij]elde partij.
[benadeelde partij] gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ¦ 215,35.
Deze vordering is door de verdediging niet weersproken, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding onder 1, tweede cumulatief/alternatief aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij ontvankelijk is in zijn vordering en zal deze vordering toewijzen.
De schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1, tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot ¦ 215,35 ten behoeve van het [slachtoffer].
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief en onder 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
T.a.v. feit 1 eerste cumulatief/alternatief:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
T.a.v. feit 1 tweede cumulatief/alternatief:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN/OF BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF EN ZIJN MEDEDADERS HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :7 augustus 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op :9 augustus 2001;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte :
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde partij] een bedrag van ¦ 215,35, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot ¦ 215,35 ten behoeve van het [slachtoffer];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Daal, voorzitter,
Van Delden en De Ruiter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Wijne, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2001.