ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6387
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake handel in XTC-pillen en amfetamine
Op 27 november 2001 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het handelen in XTC-pillen en amfetamine. De terechtzitting vond plaats op 13 november 2001, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Jansen, aanwezig was. De officier van justitie, mr. S. de Vries, eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank heeft de telastleggingen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht de feiten onder 1 en 2 primair te hebben gepleegd, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken.
De rechtbank kwam echter tot de conclusie dat het feit onder 2 subsidiair wel bewezen was. De verdachte had zich beziggehouden met de handel in XTC-pillen en amfetamine, waarbij hij betrokken was bij het in omloop brengen van grote hoeveelheden van deze middelen. De rechtbank oordeelde dat het bewezen verklaarde feit strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden van toepassing waren. De strafmotivering hield rekening met de ernst van het gepleegde feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder met justitie in aanraking was gekomen.
Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met de bepaling dat de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige telastgelegde feiten. Dit vonnis werd ondertekend door de rechters en griffier en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting.