ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6283

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-754196-00
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage inzake drugshandel en valsheid in geschrifte

Op 26 november 2001 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder drugshandel en het voorhanden hebben van een vals rijbewijs. De terechtzitting vond plaats op 12 november 2001, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.R. Borderwijk, aanwezig was. De officier van justitie, mr. S. de Vries, eiste een gevangenisstraf van vier jaar en een geldboete van €10.550, subsidiair 100 dagen hechtenis. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had zich gedurende een lange periode beziggehouden met de productie van xtc-pillen en amfetamine, en had grote hoeveelheden van deze pillen voorhanden gehad. De rechtbank overwoog dat de handelwijze van de verdachte schadelijk was voor de volksgezondheid en bijdroeg aan criminaliteit en overlast. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een geldboete van €10.550. De rechtbank verklaarde verschillende inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd en gelastte de teruggave van bepaalde voorwerpen aan de verdachte en een derde partij. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-754196-00
rolnummer 0004
's-Gravenhage, 26 november 2001
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
[geboortedatum] te Luik (België),
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr S.R. Borderwijk, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr S. de Vries heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4 en 5 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en een een geldboete van ¦ 10.550,=, subsidiair 100 dagen hechtenis.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Dit feit ziet op de levering op 29 maart 2001 van pillen afkomstig van "Waffie/Johnny de Junk". De pillen zijn niet onderschept en derhalve niet onderzocht op de aanwezigheid van op grond van de Opiumwet verboden stoffen. Van de pillen uit genoemde bron kan ook niet op andere wijze bewezen worden geacht dat ze genoemde stoffen bevatten.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 2, 3, 4, en 5 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft zich gedurende een lange periode beziggehouden met produktie van xtc-pillen en amfetamine. Verdachte heeft meermalen xtc-pillen vervaardigd en verwerkt en grote hoeveelheden xtc-pillen voorhanden gehad. Voorts heeft verdachte een vals rijbewijs voorhanden gehad.
Verdachte heeft door zijn handelwijze een belangrijke rol gespeeld bij het in omloop brengen van grote voor handelsdoeleinden bestemde hoeveelheden xtc-pillen. Deze pillen bevatten stoffen waarvan het gebruik niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar die ook direct en indirect oorzaak zijn van vele vormen van criminaliteit en overlast.
Bij de vaststelling van de vermogensstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Uit een op naam van verdachte staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt dat hij eerder met justitie in aanraking is geweest.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte afstand gedaan van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18B, 23, 27, 28, 29, 32, 34, 40, 41A, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56A, 56B, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 69, 70, 78A, 78B, 78C en 79 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien
met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn voorbereid/begaan;
en met behulp van deze voorwerpen de opsporing van de bewezenverklaarde misdrijven is belemmerd.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 5, 6, 15A, 15B, 18A, 19, 20, 21A, 21B, 22, 24, 25, 26, 30A, 30B, 33, 35A, 35B, 36A, 36B, 37, 38, 39, 41B, 41C, 42A, 42B, 42C, 42D, 42E, 42F, 42G, 42H, 57, 58A, 58B, 58C, 59, 67, 68, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77 onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, met behulp van deze voorwerpen de opsporing van de bewezenverklaarde misdrijven is belemmerd en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan firma Boels gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 31.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3 en 4.
Onvoldoende duidelijk is geworden aan wie het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 80 in eigendom toebehoort.
De rechtbank zal, nu geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, de bewaring van het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 23, 24, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij
-gewijzigde- dagvaarding onder 2, 3, 4 en 5 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDER C VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD;
ten aanzien van feit 3:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD, MEERMALEN GEPLEEGD;
ten aanzien van feit 4:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDER C VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD;
ten aanzien van feit 5:
OPZETTELIJK VOORHANDEN HEBBEN VAN HET VALSE OF VERVALSTE GESCHRIFT, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 225 LID 1 VAN HET WETBOEK VAN STRAFRECHT, TERWIJL HIJ WEET OF REDELIJKERWIJS MOET VERMOEDEN DAT DIT GESCHRIFT BESTEMD IS VOOR ZODANIG GEBRUIK;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :2 april 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op :5 april 2001,
veroordeelt verdachte voorts tot:
betaling van een geldboete van ¦ 10.550,=;
bepaalt dat de boete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 100 dagen;
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18B, 23, 27, 28, 29, 32, 34, 40, 41A, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56A, 56B, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 69, 70, 78A, 78B, 78C en 79;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 5, 6, 15A, 15B, 18A, 19, 20, 21A, 21B, 22, 24, 25, 26, 30A, 30B, 33, 35A, 35B, 36A, 36B, 37, 38, 39, 41B, 41C, 42A, 42B, 42C, 42D, 42E, 42F, 42G, 42H, 57, 58A, 58B, 58C, 59, 67, 68, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77;
gelast de teruggave aan firma Boels van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 31;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3 en 4, te weten;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 80;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs I.E. de Vries, voorzitter,
E.R. Houweling en N.O.P. Roché, rechters,
in tegenwoordigheid van H.J. van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2001.
Mrs Houweling en Roché zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.