ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6279
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake productie en handel in XTC-pillen en amfetamine
Op 26 november 2001 heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de productie en handel in XTC-pillen en amfetamine. De terechtzitting vond plaats op 12 november 2001, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.B. Baumgarten, aanwezig was. De officier van justitie, mr. S. de Vries, eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de vervaardiging en verwerking van XTC-pillen en amfetamine in een pand te Rotterdam. In dit pand zijn aanzienlijke hoeveelheden van deze verboden stoffen aangetroffen, wat de verdachte een belangrijke rol in de drugshandel heeft gegeven. De rechtbank oordeelde dat de bewezenverklaring van de feiten op basis van de ingebrachte bewijsmiddelen wettig en overtuigend was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde strafbaar is volgens de wet, en dat er geen strafuitsluitingsgronden van toepassing zijn. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere justitiële contacten, wat in zijn voordeel werd meegewogen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.