ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6197
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 17 juli 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel van de vreemdeling, die de Chinese nationaliteit heeft en een asielaanvraag heeft ingediend. De vreemdeling was op 15 juni 2001 aan de Chinese autoriteiten gepresenteerd, voordat er een beslissing was genomen op zijn asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat dit in strijd was met de Vreemdelingencirculaire, die voorschrijft dat een asielzoeker pas gepresenteerd mag worden na een uitspraak van de rechter op een verzoek om voorlopige voorziening of ingesteld beroep. De rechtbank benadrukte dat de vreemdeling, die vreesde voor vervolging in zijn land van herkomst, niet aan de autoriteiten van dat land mocht worden gepresenteerd voordat zijn asielaanvraag was beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf de datum van presentatie aan de Chinese autoriteiten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 17 juli 2001. De vreemdeling was niet verschenen tijdens de openbare behandeling van het beroep, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen kosten zijn gemaakt door de vreemdeling die voor vergoeding in aanmerking komen op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van asielzoekers en de toepassing van vrijheidsontnemende maatregelen in het kader van asielprocedures. De rechtbank heeft bevestigd dat de rechten van asielzoekers moeten worden gerespecteerd en dat zij niet onterecht aan hun land van herkomst mogen worden gepresenteerd voordat hun asielaanvraag is beoordeeld.