ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6113
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000 ten aanzien van een Bulgaarse vreemdeling
In deze zaak gaat het om de toepassing van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000 ten aanzien van een Bulgaarse vreemdeling, eiseres A. Eiseres werd op 21 juni 2001 aangetroffen tijdens een controle op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), die was ingesteld naar aanleiding van een anonieme tip. De rechtbank oordeelt dat de politie bevoegd was om eiseres staande te houden op basis van artikel 50, eerste lid, Vw 2000, omdat er voldoende feiten en omstandigheden waren die een redelijk vermoeden opleverden dat zij illegaal in Nederland verbleef. De rechtbank concludeert dat de bewaring niet onrechtmatig was, aangezien de procedure en de wijze van tenuitvoerlegging in overeenstemming waren met de wettelijke vereisten.
De rechtbank overweegt dat de vrees gerechtvaardigd is dat eiseres zich aan uitzetting zal onttrekken, omdat zij zich niet binnen de vereiste termijn bij de autoriteiten heeft gemeld. Eiseres had verklaard op 29 mei 2001 Nederland te zijn binnengekomen. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, omdat er voldoende zicht op uitzetting op korte termijn bestaat. De uitspraak werd gedaan door mr. W.M. van Schuijlenburg en openbaar uitgesproken op 4 juli 2001.