ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5969
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling en rechtmatigheid van vrijheidsontneming
In deze zaak gaat het om de bewaring van een vreemdeling van Russische nationaliteit. De rechtbank heeft op 3 juli 2001 uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin de rechtmatigheid van de vrijheidsontnemende maatregel werd beoordeeld. De vreemdeling was op 28 mei 2001 in bewaring gesteld, en op 26 juni 2001 werd deze bewaring opgeheven. De vreemdeling had beroep aangetekend tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, waarbij ook schadevergoeding werd verzocht. De rechtbank oordeelde dat het niet kunnen opmaken van een voortgangsrapportage (M-120) op zichzelf geen aanwijzing is dat de vrijheidsontneming onrechtmatig was, vooral niet gezien de omstandigheden dat de vreemdeling geen informatie over zijn identiteit en nationaliteit heeft verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de bewaring tot 26 juni 2001 rechtmatig was en dat er geen grond was voor schadevergoeding. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.