ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5962
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor Somalië afkomstige alleenstaande vrouw van de Ashraf stam
In deze zaak verzocht een alleenstaande vrouw van Somalische afkomst, behorend tot de Ashraf stam, om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te voorkomen totdat op haar bezwaar was beslist. De vrouw had eerder een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, maar deze was door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen. De IND had ernstige twijfels over haar identiteit en nationaliteit, en stelde dat zij geen geloofwaardige verklaringen kon geven over haar reisroute en de situatie in Somalië. De president van de rechtbank oordeelde echter dat de IND niet op zorgvuldige wijze de identiteit en nationaliteit van de verzoekster ongeloofwaardig had kunnen achten. De president merkte op dat er aanleiding was om de verzoekster nader te horen, gezien de gevolgen van de twijfels die de IND had geuit. Bovendien werd het relaas van de verzoekster niet in het licht van eerdere rechtspraak beoordeeld, waarin de positie van de Reer Hamar, waartoe de verzoekster behoort, was besproken. De president concludeerde dat de IND onvoldoende had onderbouwd waarom de verzoekster niet in aanmerking kwam voor vluchtelingenstatus en dat er een verschil bestond tussen de ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken en de antwoorden van de IND. De president besloot het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, waardoor de uitzetting van de verzoekster werd opgeschort totdat op haar bezwaar was beslist. Tevens werd de IND veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster.