ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5934
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsbeneming en inbewaringstelling van Turkse vreemdeling na AC-procedure
In deze zaak gaat het om de bewaring van een Turkse vreemdeling die op 24 mei 2001 in het Aanmeldcentrum Rijsbergen een afwijzende beschikking ontving. De vreemdeling stelde dat hij onrechtmatig van zijn vrijheid was beroofd, omdat de AC-procedure op dat moment al was beëindigd. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat de vreemdeling feitelijk was belet om het Aanmeldcentrum te verlaten na de uitreiking van de beschikking. De rechtbank merkte op dat er sinds 1 april 2001 geen specifieke beleidsregels meer waren over de inbewaringstelling na de AC-procedure, en dat de bestaande beleidslijnen niet eenduidig waren. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging van de verweerder, die de inbewaringstelling had opgelegd, de rechterlijke toetsing kon doorstaan. De vreemdeling had geen poging ondernomen om het Aanmeldcentrum te verlaten en de rechtbank oordeelde dat de inbewaringstelling niet disproportioneel was ten opzichte van het doel. Het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van de rechtbank te ’s-Gravenhage.