ECLI:NL:RBSGR:2001:AD5933
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige maatregel van bewaring voor vreemdeling in strafrechtelijke detentie
In deze zaak gaat het om een vreemdeling van (gestelde) Turkse nationaliteit, eiser, die in voorlopige hechtenis zit vanwege een strafrechtelijke verdenking. De rechtbank heeft te oordelen over de voorlopige maatregel van bewaring die aan eiser is opgelegd. Deze maatregel is gebaseerd op hoofdstuk A5/5.3.7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000. De rechtbank overweegt dat artikel 50, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 de mogelijkheid biedt om een vreemdeling, wiens identiteit vaststaat en die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, over te brengen naar een plaats voor verhoor. Dit biedt een rechtstitel voor het vervoer van de vreemdeling na afloop van de strafrechtelijke detentie, met het doel te voorkomen dat hij in de illegaliteit verdwijnt.
De rechtbank stelt vast dat de voorlopige maatregel van bewaring geen wettelijke grondslag heeft, omdat eiser reeds in voorlopige hechtenis is en de maatregel niet kan worden omgezet in een reguliere maatregel tot bewaring. De rechtbank verklaart het beroep van eiser, voor zover gericht tegen het besluit tot bewaring van 31 mei 2001, niet-ontvankelijk, maar verklaart het beroep tegen het besluit van 27 juni 2001 gegrond en vernietigt dit besluit. Eiser is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, en er worden reispapieren voor hem geregeld zodat hij na zijn straf kan worden uitgezet. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van ƒ 710,-, te betalen door de Staat der Nederlanden aan de griffier van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mr. H.P.M. Meskers en openbaar uitgesproken op 5 juli 2001, met een afschrift verzonden op 11 juli 2001.